Nederlands woorden deel 2 Flashcards

bedenk voorbeeldzin en synoniem voor elk woord

1
Q

bureaucratie

A

organisatiestructuur waardoor overheidsbesluiten juist worden uitgevoerd
(de nieuwe Chinese leiders willen een sterk China met minder bureaucratie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

burgerlijke staat

A

positie van een mens in zin en betekenis van burgerlijk wetboek (vele mensen maken zich zorgen om de burgerlijke staat van tegenwoordig)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

burgerlijke stand

A

waar iemand in de burgerlijke staat word opgenomen
(in Brugge zijn alle aktes van burgerlijke stand ook digitaal beschikbaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

categorisch

A

ingedeeld per soort
(de boeken in de bibliotheek zijn categorisch en alfabetisch ingedeeld)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

causaal

A

oorzakelijk
(er is geen causaal verband tussen de boekenverkoper en en de wapendealers)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

certificaat

A

diploma
(mijn vader heeft onlangs een certificaat gehaald als sommelier)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

charter

A

hulp inroepen van/ voor kort tijd inhuren
(Islamdeskundige pleit ervoor dat imams een plechtig charter sluiten over de toekomst van de Moslimgemeenschap in België)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

chauvinisme

A

blinde liefde voor eigen land
(zijn chauvinisme zorgde ervoor dat hij naar het militair ging, wat to zijn dood leidde)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

chronisch

A

langdurig/ voortdurend
(haar chronische ziekte zorgt ervoor dat ze vaak in het ziekenhuis ligt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

claimen

A

steek leggen op
(mijn irritante tante claimt altijd het laatste stuk taart op mijn verjaardag)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

clandestien

A

illegaal
(bij veel warrecettes loopt er nog een clandestien bedrijf in de achterkamer)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

clausule

A

afzonderlijke bepaling van een overeenkomst
(voor ze trouwden vroeg ze om een clausule in het contract op te nemen zodat als hij vreemd ging, zij het huis zou krijgen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

cohesie

A

samenhang(end)
(al deze elementen maken het volledige schilderij zeer cohesief)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

competent

A

bevoegd
(ik weet zeker dat mijn broer competend genoeg is om zijn kleren zelf te wassen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

condoleren

A

deelneming betuigen na een overlijden
(ik condoleerde zijn vrouw nadat hij zichzelf uit het raam kieperde vanwege hun argument)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

confidentieel

A

vertrouwelijk
(de info die mijn vrienden me vertellen is confidentieel en dus mag ik het aan niemand anders doorvertellen)

17
Q

conform

A

overeenstemmend met
(de eerste en tweede regel bleken niet conform met alle anderen in het handboek)

18
Q

consensus

A

eensgezindheid
(de algemenen consensus bij de bevolking is dat Kamala de verkiezingen had moeten winnen)

19
Q

consequent

A

volgend op een actie
(hij vermoorde vijftig mensen, ze hebben hem gevonden, en nu moet hij met de consequenties leven)

20
Q

conservatief

A

gericht op behouden van maatschappelijke toestanden
(mijn vaders kant van de familie is erg conservatief, ik mag ze niet)

21
Q

consideratie

A

overweging
(voor ik het lijntje cocaïne opsnoof nam ik eerst in consideratie dat ik morgen een test had, ik kwam tot de conclusie dat het me niets kon schelen)

22
Q

consistent

A

aanhoudend
(het enige consistente ding in mijn leven is mijn zelfwaarde die op de bodem van de zee met spongebob woont)

23
Q

continuïteit

A

gebeurtenis word correct doorgevoerd
(in het volgende deel). om de continuïteit van de berichtgeving te behouden, moet het online n nieuws betalend worden)

24
Q

consolideren

A

hecht en duurzaam maken
(in de toekomst willen ze proberen om architectuur meer te consolideren)

25
contradictie
tegenspraak/ tegenstrijdigheid (wat Sven Pichal nu uitkraamt is een enorme contradictie tegenover zijn acties)
26
contraproductief
nutteloos/ averechts (wanneer ik werk doe op mijn computer blijkt het altijd contraproductief te zijn omdat ik afgeleid wordt
27
controversieel
tegenstellig (het recht op abortus is altijd een controversieel onderwerp aan de eettafel)
28
coöperatie
meewerkend (hoewel ik de politie haat was ik toch coöperatief zodat ik zo snel mogelijk terug naar huis kon)
29
correlatie
wederzijdse relatie ` (de partij Groen zal geen correlatie vormen met de NVA omdat ze het niet eens zijn met hun beleid)
30
cumuleren
ophopen (kleren die bij mij nog niet bui zijn maar die knal wel gedragen heb, cumuleren zich bij mij altijd op mijn bureaustoel)
31
deontologie
leer van de plichten van een beroep (we hebben onlangs de deontologie van journalisten overlopen in de les)
32
desillusie
teleurstelling (het feit dat er niets speciaals meer aan me is zorgt bij mij voor veel desillusie en depressie)
33
desolaat
verlaten (een van mijn vrienden nam me laatst nog mee naar een desolaat gebouw om het eens te verkennen)
34
destructief
vernielend (ik heb de neiging om destructief te zijn aar mezelf toe omdat ik mezelf waardeloos vind)
35
determineren
bepalen/ vaststellen (uit grondig onderzoek heb ik gedetermineerd dat mijn favoriete kleuren, koningsblauw en mandarijn oranje zijn)