Nederlands woorden deel 4 Flashcards
bedenk voorbeeldzin en synoniem voor elk woord
geanimeerd
opgewekt/vrolijk
(onze norse directeur was op een dag zeer geanimeerd omdat hij eindelijk met zijn vrouw kon scheiden)
gecultiveerd
met zorg onderhouden
(ik cultiveer al jaren mijn Russisch taalgebruik en nu ben ik helemaal vloeiend in de taal)
(mijn baas heeft een zeer gecultiveerde collectie luxe handtassen)
gedogen
dulden/ toelaten
(vanaf nu wordt de verkoop van cannabis onder strenge voorwaarden gedoogd in Duitsland)
gedupeerd
benadelen/ bedrogen
(mijn vader werd gedupeerd van al zijn geld door de overheid
generaliseren
algemene regel door een uitzondering
(mensen generaliseren hun analyses vaak als het over een kleinere groep mensen gaat)
geprivilegieerd
voorecht
(dat mijn ouders voor mijn hogere opleiding betalen is een enorm privilege)
gerenommeerd
met een goede naam
(een groep gerenommeerde artsen zal volgende week een onderzoek startten naar de samenstelling van bloedvaten)
gereputeerd
goede naam/ faam
(onze gereputeerde vertegenwoordigers zijn experten in hun veld)
gestaag
voortdurend/ aanhoudend
(alhoewel de schildpad traag maar gestaag ging, won hij toch de race)
gezapig
al te gemoedelijk (negatief)
(de coach was ontevreden omdat zijn ploeg de eerste helft van de match gezapig speelde)
gratuit
vrijwillig/ vrij
(gratuit geweld is een groot probleem in België)
grosso modo
ongeveer
(mijn professor heeft mij het onderwerp na de les nog eens grosso modo uitgelegd)
grotesk
grillig van vorm
(de lichaamshorror was daadwerkelijk grotesk in dit boek, maar ik hield ervan)
habitat
plaats van verblijf
(we moeten dieren zo veel mogelijk in hun habitat houden zodat ze zich niet moeten aanpassen)
halsstarrig
hardnekkig/ koppig
mijn leerkracht is een zeer halsstarrig persoon en laat me niet mijn eigen ding doen)
hautain
hooghartig/ arrogant
(zijn hautaine gedrag verstoorde de gezellige sfeer in de groep)
heikel
lastig/ netelig
(ik kwam er gisteren achter dat doodgemarteld worden toch best een heilige situatie is wanneer je het slachtoffer bent)
heterogeen
ongelijksoortig
(fruityoghurt en beton zijn beide heterogene mengels)
homogeen
van dezelfde soort/ gelijkmatig van samenstelling
(bestanddelen die je zelf op microscopisch level niet van elkaar kunt onderscheiden zijn homogeen = melk)
hypocriet
scheinheilige
(als mijn mama me verbied om taboes te laten zetten is ze hypocriet want ze heeft er zelf een hele hoop)
hypotekeren
verstoren ???
(groeiremmers kunnen bij meisjes hun vruchtbaarheid hypothekeren)
ijveren (voor)
krachtig naar iets streven
(omdat ik en mijn vrienden ijverig werken, hebben we meestal de beste punten bij een groepsproject)
immuun
niet vatbaar zijn voor iets
(de meeste mensen in Gotham zijn immuun voor bepaalde soorten fear toxin van scarecrow)
impliceren
met zich meebrengen/ betekenen
de vinding van een fossiel met vleugels zou impliceren dat insecten al veel langer kunnen vliegen dan we tot dusver dachten)