Nederlands woorden deel 4 Flashcards

bedenk voorbeeldzin en synoniem voor elk woord

1
Q

geanimeerd

A

opgewekt/vrolijk
(onze norse directeur was op een dag zeer geanimeerd omdat hij eindelijk met zijn vrouw kon scheiden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

gecultiveerd

A

met zorg onderhouden
(ik cultiveer al jaren mijn Russisch taalgebruik en nu ben ik helemaal vloeiend in de taal)
(mijn baas heeft een zeer gecultiveerde collectie luxe handtassen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

gedogen

A

dulden/ toelaten
(vanaf nu wordt de verkoop van cannabis onder strenge voorwaarden gedoogd in Duitsland)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

gedupeerd

A

benadelen/ bedrogen
(mijn vader werd gedupeerd van al zijn geld door de overheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

generaliseren

A

algemene regel door een uitzondering
(mensen generaliseren hun analyses vaak als het over een kleinere groep mensen gaat)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

geprivilegieerd

A

voorecht
(dat mijn ouders voor mijn hogere opleiding betalen is een enorm privilege)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

gerenommeerd

A

met een goede naam
(een groep gerenommeerde artsen zal volgende week een onderzoek startten naar de samenstelling van bloedvaten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

gereputeerd

A

goede naam/ faam
(onze gereputeerde vertegenwoordigers zijn experten in hun veld)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

gestaag

A

voortdurend/ aanhoudend
(alhoewel de schildpad traag maar gestaag ging, won hij toch de race)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

gezapig

A

al te gemoedelijk (negatief)
(de coach was ontevreden omdat zijn ploeg de eerste helft van de match gezapig speelde)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

gratuit

A

vrijwillig/ vrij
(gratuit geweld is een groot probleem in België)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

grosso modo

A

ongeveer
(mijn professor heeft mij het onderwerp na de les nog eens grosso modo uitgelegd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

grotesk

A

grillig van vorm
(de lichaamshorror was daadwerkelijk grotesk in dit boek, maar ik hield ervan)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

habitat

A

plaats van verblijf
(we moeten dieren zo veel mogelijk in hun habitat houden zodat ze zich niet moeten aanpassen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

halsstarrig

A

hardnekkig/ koppig
mijn leerkracht is een zeer halsstarrig persoon en laat me niet mijn eigen ding doen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hautain

A

hooghartig/ arrogant
(zijn hautaine gedrag verstoorde de gezellige sfeer in de groep)

17
Q

heikel

A

lastig/ netelig
(ik kwam er gisteren achter dat doodgemarteld worden toch best een heilige situatie is wanneer je het slachtoffer bent)

18
Q

heterogeen

A

ongelijksoortig
(fruityoghurt en beton zijn beide heterogene mengels)

19
Q

homogeen

A

van dezelfde soort/ gelijkmatig van samenstelling
(bestanddelen die je zelf op microscopisch level niet van elkaar kunt onderscheiden zijn homogeen = melk)

20
Q

hypocriet

A

scheinheilige
(als mijn mama me verbied om taboes te laten zetten is ze hypocriet want ze heeft er zelf een hele hoop)

21
Q

hypotekeren

A

verstoren ???
(groeiremmers kunnen bij meisjes hun vruchtbaarheid hypothekeren)

22
Q

ijveren (voor)

A

krachtig naar iets streven
(omdat ik en mijn vrienden ijverig werken, hebben we meestal de beste punten bij een groepsproject)

23
Q

immuun

A

niet vatbaar zijn voor iets
(de meeste mensen in Gotham zijn immuun voor bepaalde soorten fear toxin van scarecrow)

24
Q

impliceren

A

met zich meebrengen/ betekenen
de vinding van een fossiel met vleugels zou impliceren dat insecten al veel langer kunnen vliegen dan we tot dusver dachten)

25
impliciet
volgt uit zijn woorden zonder het te zeggen (mijn psycholoog impliceerde net dat ik hoogfunctionele depressie heb)
26
imposant
indrukwekkend (mijn broer zit in BSO maar zijn cijfers en prestaties zijn enorm imposant, ik ben erg trots op hem)
27
inauguratie
inwijding (mijn vriendin moest eerst door een inauguratie voor ze bij de vereniging mocht)
28
inclusief
alles en iedereen bevattend/ insluitend/accepterend (de fans van deze film zijn een zeer inclusieve groep mensen en betrekken iedereen mij georganiseerde activiteiten)
29
indicatie
aanwijzing (omdat ik de formule niet wist heeft hij me een indicatie gegeven van de juiste richting)
30
indoctrineren
systematische beïnvloeding met het doel eigen ideeën kritiekloos te laten aanvaarden (vele mensen die uit een sekte komen zijn geïndoctrineerd met de ideeën die ze daar aangeleerd kregen)
31
inferieur
minderwaardig tijdens wo2 dachten veel Duitsers dan Joden inferieur waren, lokaal was en is dat niet zo)
32
inherent
onafscheidelijk verbonden met (ying en yang zullen altijd inherent zijn met elkaar)