nederlands betekenis latijn Flashcards
1
Q
extra muros
A
buiten de muren
2
Q
homo universalis
A
de universele mens
3
Q
anno (domini)
A
in het jaar (van de heer)
4
Q
captatio benevolentiae
A
poging om een gunstige beoordeling te krijgen
5
Q
alter ego
A
tweede persoonlijkheid
6
Q
quasi
A
bijna, schijnbaar
7
Q
sotto voce
A
met gedempte stem
8
Q
stante pede
A
op staande voet, onmiddelijk
9
Q
ad hoc
A
meteen ,ter plekke
10
Q
lingua franca
A
gemeenschappelijk taal tussen 2 sprekers die een andere moedertaal hebben
11
Q
ad nauseam
A
tot vervelens toe
12
Q
ad infinitum
A
tot in het oneindige
13
Q
in domo propria
A
in zijn eigen huis