nederlands begrijpend lezen hoofd en bijzaken Flashcards

1
Q

belangerijkste zaken in de tekst

A

hoofdzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat betekent hoofdzaken

A

belangerijkste zaken in de tekst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat niet zo belangrijk is

A

bijzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat beteknt bijzaken

A

dingen in de tekst die iet zo belangerijk zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de hoofzaak staat vaak in de….?

A

kerzin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat staat in de kernzin

A

de hoofdzaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

schema ga naar blz 12

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly