nederlands begrijpend lezen hoofd en bijzaken Flashcards
1
Q
belangerijkste zaken in de tekst
A
hoofdzaken
2
Q
wat betekent hoofdzaken
A
belangerijkste zaken in de tekst
3
Q
wat niet zo belangrijk is
A
bijzaken
4
Q
wat beteknt bijzaken
A
dingen in de tekst die iet zo belangerijk zijn
5
Q
de hoofzaak staat vaak in de….?
A
kerzin
6
Q
wat staat in de kernzin
A
de hoofdzaak
7
Q
schema ga naar blz 12
A
.