Nederlands Flashcards
communicatie onderzoeken
je hebt de zender, boodschap, ontvanger, doel, kanaal, effect
is de communicatie altijd geslaagd?
nee, de andere persoon kan het soms fout opnemen en dat noemen we dan een ruis of een storing
de zenders hebben altijd een doel
bv de kijkers informatie geven
personen enk. en mv.
1e ik 2e jij je 3e hij, zij, Emma, de kat
4e wij, we 5e jullie 6e zij, ze, de honden
wat zijn tekstypes?
dat is bv een reclame, een sprookje, een krantenartikel
wat is een tekstdoel?
Dat is voor wie het bedoeld is
Naar wat kijk je bij oriëndterend lezen?
de titel, de inleiding, de tussentitel, de laatste alinea, witruimte, bronvermelding
ik
stam
jij je
stam+t
hij, zij
stam+t
wij, we
infinitief
jullie
infinitief
zij, ze, de dieren
infinitief
als je of jij achter het ond en pv
stam
verantwoorden
pv->ott->ond->stam…..->stam…..
bij IMP dan is er geen………en het is een……
onderwerp, en het is een bevel
bij iemand die je goed kent gebruik je……
informele taal
bij iemand die je niet goed kent gebruik je……
formele taal