Ned. gedichtenanalyse Flashcards
vers(regel)
een regel van een gedicht
strofe
en verbinding van een aantal verzen van het gedicht één
geheel (waarbij ook grafische weergave, ritme en rijm
een rol kunnen spelen)
refrein
er voor een of meer woorden of versregels (in het laatste
geval een strofe vormend) die geregeld terugkeren in een
gedicht
rijmschema
bepaalde volgorde en groepering van rijmvrager(s) en
rijmgever(s) die betrokken zijn bij eindrijm
elke eindrijmklank krijgt een letter (startend bij ‘a’), zo
wordt een schema opgesteld
ritme
afwisseling van beklemtoonde en onbeklemtoonde
lettergrepen in een gedicht
metrum
vast ritmepatroon van een gedicht, bestaat uit
versvoeten
eindrijm
vorm van rijm waarbij de laatste woorden van twee al
dan niet opeenvolgende dichtregels dezelfde klank
hebben
gepaard (eind)rijm
rijm van telkens twee op elkaar volgende versregels (aa
bb)
gekruist (eind)rijm
abab
omarmend (eind)rijm
abba
verspringend (eind)rijm
abc abc
binnenrijm
rijm van twee of meer beklemtoonde lettergrepen binnen
één vers
middenrijm
vorm van rijm waarbij rijmvrager en rijmgever,
voorkomend in verschillende regels, niet, zoals bij
eindrijm, dienen ter afsluiting van de regels, maar
geplaatst zijn midden van de regel
identiek rijm
= gelijk rijm = rijk rijm
rijm van woorden die van klank identiek zijn, spelling
en/of betekenis kunnen verschillend zijn
volrijm
de medeklinker die volgt op de rijmende klinker is
identiek (sprak – brak)
alliteratie
= stafrijm
woorden die in elkaars nabijheid staan, zijn de
beginmedeklinkers van beklemtoonde lettergrepen gelijk
assonantie
klinkerrijm, de beklemtoonde klinkers zijn gelijk
visueel rijm
= oogrijm
= rijm van woorden die op dezelfde manier worden
geschreven, maar verschillend worden uitgesproken
Het komt voornamelijk voor in de Engelstalige literatuur.
Vandaar de ook in Nederland veel gebruikte term ‘eyerhyme’.
mannelijk of staand rijm
de laatste lettergreep van een eindrijm is beklemtoond
vrouwelijk of slepend rijm
de laatste lettergreep van een eindrijm is onbeklemtoond
kwatrijn
vierregelige strofe
terzine (= terzet)
drieregelige strofe
sextet
zesregelige strofe
octaaf (octet)
achtregelige strofe
jambee
onbeklemtoond – beklemtoond (v, -)
trochee
beklemtoond – onbeklemtoond (-, v)
acrostichon
de beginletters van versregels, strofen of boeken
doorgaans een persoonsnaam vormen (vandaar ook
naamdicht genoemd)
elegie
= klaaglied, treurzang, treurlied, klaagzang, dodenklacht
elke vorm van lyriek waarin n.a.v. de dood van een
geliefde of bij een andere droevige gebeurtenis
gemijmerd wordt over de tragische aspecten van het
leven
haiku
Term uit de Japanse genreleer voor een natuurgedicht
van drie versregels met in totaal 17 lettergrepen (één
ademtocht lang), verdeeld over verzen van
respectievelijk 5, 7 en 5 syllaben. Meestal verwoordt de
haiku een Zen-gedachte.
heldendicht of epos
een lang, verhalend gedicht over een belangrijke
mythologische of historische persoon en gebeurtenis
sonnet
Gedicht bestaande uit veertien verzen, gewoonlijk
verdeeld over tweemaal een kwatrijn (octaaf) en twee
terzinen (sextet), met een ‘volta’ tussen octaaf en sextet.
- Italiaans sonnet of Petrarkistisch sonnet: abba-abbacdc-dcd of -cde-cde
- Shakespeareaans sonnet: a abab-cdcd-efef-gg
rondeel
= rondo
Een rondeel is een achtregelig gedicht met gewoonlijk
slechts twee rijmklanken dat een typerende herhaling van
versregels bevat. Deze herhalingen vinden vaak - zeker
bij de rederijkers - plaats in versregel 1, 4 en 7.
visuele poëzie
gedichten die gemaakt zijn om, met middelen uit de
beeldende kunst, inhouden over te dragen
vergelijking
berust op een overeenkomst tussen ‘het vergelekene’ en
‘de vergelijker’ met woorden ‘als’, ‘zoals’ of ‘gelijk’
bv. hij is zo leep als een vos
metafoor
een vergelijking zonder ‘als’
bv. een boom van een vent
metonymie: pars pro toto
deel voor geheel
metonymie: totum pro parte
geheel voor deel
personificatie
een menselijke eigenschap wordt toegewezen aan een
levenloos ding, dier of abstract begrip
synesthesie
vermenging van waarnemingen en voorstellingen uit
verschillende zintuigen
apostrofe
aanspreking
chiasme
kruisstelling
wanneer je de woorden onder elkaar plaatst, zie je een
kruis
bv. Het leven is kort, lang echter de eeuwigheid
anafoor
herhaling van woorden (of woordgroepen) aan het begin
van opeenvolgende verzen, zinnen of zinsdelen.
inversie
opmerkelijke omdraaiing van woordvolgorde, om nadruk
te bekomen op vooropgeplaatst woord(en)
enjambement
stijlvorm waarbij het einde van een versregel niet
samenvalt met een natuurlijke pauze (je moet dus
doorlezen om de zin grammaticaal te vervolledigen)
ellips
weglating
zeugma
een werkwoord of bijvoeglijk naamwoord verbindt twee
andere woordgroepen, terwijl dat woord in relatie tot de
beide zinsneden een verschillende functie vervult. Vaak
grappig bedoeld (indien niet met opzet = taalfout).
= inhoudelijk foutieve samentrekking
parallellisme
een herhaling waarbij twee zinnen of zinsdelen in
syntactisch opzicht gelijk lopen
onomatopee
klanknabootsing
hyperbool
een zware overdrijving
bv. een zee van tijd
litotes
een vorm van understatement. Je zegt het negatieve van
het tegenovergestelde.
bv. Dat ziet er niet goed uit.
oxymoron
speciaal geval van paradox
twee woorden die elkaar in hun letterlijke betekenis
tegenspreken, worden toch gecombineerd tot één begrip.
bv. oorverdovende stilte; oud nieuws
paradox
schijnbare tegenstrijdigheid, met diepere waarheid
neologisme
nieuw woord
pleonasme
je benadrukt een eigenschap die in het woord alreeds
aanwezig is.
bv. witte sneeuw
tautologie
je herhaalt iets met een synoniem
bv. altijd en eeuwig, enkel en alleen, nooit ofte nimmer
antithese
tegenstelling
je combineert twee zaken met tegengestelde
eigenschappen
ironie
je zegt het tegenovergestelde van wat je bedoelt