natuurwetenschappen Flashcards

1
Q

begrip weefsel

A

een groep cellen dicht bij elkaar met allemaal dezelfde bouw en functie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

celkern..

A

bevat het DNA van de cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

vacuole…

A

opslaan van stoffen en water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

celwand…

A

stevigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

celmembraan…

A

bepalen wat getransporteerd wordt naar binnen en van buiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

bladgroenkorrel…

A

plaatsvinden van fotosynthese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

mitochondriën…

A

energie leveren door verbranding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

cytoplasma…

A

bescherming inwendige van de cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

dekweefsel:

A

beschermen van onderliggende cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

sponsweefsel:

A

cellen los van elkaar met veel holtes –> luchtcirculatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

bladgroenweefsel:

A

belangrijk bij het aanmaken van zetmeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

transportweefsel:

A

vervoeren van water en opgeloste stoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

begrip autotroof

A

het organisme maakt zelf zijn voedsel aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

begrip heterotroof

A

het organisme haalt zijn voedsel uit andere organismen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

begrip fotosynthese

A

de bladeren nemen water en CO² op en zetten dit in de bladgroenkorrels om in zetmeel en zuurstof met behulp van zonlicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

energiebron van fotosynthese

A

zonlicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

plaats van omzetting van fotosynthese

A

bladgroenkorrel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

het blad dat huidmondjes heeft:

A

koolstofdioxide opnemen en zuurstof afgeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

het blad dat bladgroenkorrels bevat:

A

fotosynthese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

de stengel die transportweefsel heeft:

A

water vervoeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

stofomzetting in plantaardige cel:

A

koolstofdioxide + water –> glucose + zuurstofgas

19
Q

de wortel met zijn wortelhaartjes:

A

water opnemen uit de bodem

20
Q

stoffen die worden uitgewisseld:

A

water en CO² in en zuurstofgas uit de cel

21
Q

energieomzetting:

A

stralingsenergie –> chemische energie

22
het blad waarbij het meeste glucose gevormd wordt is bij het blad waar..
veel zonlicht is want het blad is volledig groen
23
begrip energie
de mogelijkheid om arbeid te verrichten
24
symbool van energie is
E
25
eenheden van energie zijn
KJ/Kcal
26
hoeveelheid chemische energie altijd dezelfde hoeveelheid
100 g
27
kinetische energie
energie van een bewegend lichaam
28
chemische energie
energie opgeslagen in een stof
29
elektrische energie
opwekken van elektriciteit
30
potentiële energie
energie door uitwendige kracht
31
thermische energie
warmte
32
stralingsenergie
energie in (elektromagnetische) straling
33
vaste stof is geleiding
materiaal dat de warmte goed geleid is een geleider
34
vloeistof/gas is een stroming
warmte beweegt van onder naar boven
35
zonder middenstof =
straling
36
meerdere T-shirts is beter dan 1 trui
tussen de laagjes zit lucht die tussen de laagjes gevangen blijft + als het opwarmt kan je een laagje uittrekken om zweten te voorkomen
37
begrip straling
uitzenden van energie door een bron in de vorm elektromagnetische golven of deeltjes
38
de kleuren van de regenboog roggbiv
rood oranje geel groen blauw indigo violet
39
waarom heeft een voorwerp een bepaalde kleur?
een voorwerp kan licht absorberen of reflecteren. het licht dat het voorwerp reflecteert herkennen we als het kleur van het voorwerp
40
radiogolven
deze golven worden gebruikt voor communicatie, zowel in beeld als in geluid vb radio, gsm, tv
41
microgolven
deze golven worden gebruikt voor plaatsbepaling, en natuurlijk ook in een microgolf vb gps, wifi; bluetooth
42
infraroodstralen
deze golven tonen en bieden warmte en hiermee werkt ook een afstandsbediening vb infraroodcabine
43
ultraviolet
deze golven doen kleuren verschijnen of laten ook kleuren verdwijnen vb zonnebank, blacklights
44
röntgenstraling
deze golven dringen door levende wezens en materie om het inwendige zichtbaar te maken vb röntgenfoto
45
gammastraling
deze golven zijn zeer gevaarlijk maar kunnen ook gebruikt worden om ziektes te bestrijden vb radioactieve straling
46
beschermingen tegen gevaren (4)
-insmeren met zonnecrème -gsm niet tegen je hoofd houden -zonnebril dragen -gsm niet steeds dicht bij je dragen
47
48