frans Flashcards
de 4 windstreken
-le nord
-l’est
-le sud
-l’ouest
Afrika
l’afrique
amerika
l’amerique
azië
l’asie
een vliegtuig
un avion
brazilië
le brésil
brussel
bruxelles
china
la chine
een werelddeel
un continent
het oosten
l’est
de verenigde staten
les états-unis
europa
l’europe
mexico
le mexique
een motor
une moto
het noorden
le nord
oceanië
l’océanie
het westen
l’ouest
het zuiden
le sud
ontdekken
découvrir
aanbieden, schenken
offrir
openen
ouvrir
volgen
suivre
leven, wonen
vivre
zien
voir
te paard
à cheval
met de moto
à moto
met de boot
en bateau
met de wagen
en auto, en voiture
met het vliegtuig
en avion
met de mobilhome
en camping-car
met de vrachtwagen
en camion
met de helikopter
en hélicoptère
met de metro
en métro
met een 4x4
en 4X4
met zeilboot
en voilier
in een tent slapen
dormir sous la tente
kamperen
faire du camping
een huisruil doen
faire un échange de maison
in een jeugdherberg logeren
loger en auberge de jeunesse
de woestijn doorkruisen
traverser le désert
bij een inwoner logeren
loger chez l’habitant
in een mobilhome logeren
loger dans un camping-car
een ritje met de mountainbike maken
faire un tour en VTT
reeds, al
déjà
tweemaal
deux fois
ik ook niet
moi non plus
ik ook
moi aussi
nooit
ne jamais
geen
ne pas de
nog niet
pas encore
passé composé huisje van être (14)
-naitre
-(re) venir
-aller
-arriver
-(r) entrer
-monter
-passer
-rester
-tomber
-descendre
-mourir
-sortit
-retourner
-partir
een waterval
une cascade
een kapel
une chapelle
een kasteel
un château
een stad
une cité
een heuvel
une colline
een woestijn
un désert
een stroom
un fleuve
een woud, bos
une forêt
een eiland
une ile
een grot
une grotte
een meer
un lac
een zee
une mer
een berg
une montagne
een monument
un monument
een oceaan
un océan