NaSk toets hoofdstuk 3 Flashcards

1
Q

cohesie

A

Aantrekkingskracht tussen moleculen van dezelfde stof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

atoom

A

Bouwsteen van een molecuul.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

vaste stof

A

Fase van een stof waarin alle moleculen rond een evenwichtsstand trillen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

vloeistof

A

Fase van een stof waarin alle moleculen langs elkaar heen kunnen bewegen. De moleculen zitten zo dicht mogelijk bij elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

gas

A

Fase van een stof waarin alle moleculen los van elkaar kunnen bewegen. De moleculen zitten op relatief grote afstand van elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

adhesie

A

Aantrekkingskracht tussen moleculen van verschillende stoffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

deeltjesmodel

A

Natuur- en scheikundig model dat ervan uitgaat dat stoffen uit moleculen bestaan. Hoe de moleculen bewegen, hangt af van de fase waarin de stof zich bevindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

fase

A

Toestand waarin een stof zich bevindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

kristalrooster

A

Regelmatige stapeling van moleculen van één stof. In dit rooster heeft elk molecuul een vaste plaats.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

kristalstructuur

A

Kenmerkende, regelmatige structuur van veel vaste stoffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

kristallijne stoffen

A

Stoffen die uit kristallen bestaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ijken

A

Het maken of controleren van een schaalverdeling op een meetinstrument.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

thermometer

A

Instrument om de temperatuur mee te meten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

sensor

A

Klein stukje elektronica dat een grootheid omzet in een elektrisch signaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

digitale thermometer

A

Thermometer waarbij je de temperatuur op een schermpje kunt aflezen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

stijgbuis

A

Doorzichtig pijpje van een thermometer waarin een vloeistof kan stijgen en dalen.

17
Q

reservoir

A

Ruimte onderaan de vloeistofthermometer die gevuld is met vloeistof.

18
Q

vloeistofthermometer

A

Thermometer die bestaat uit een reservoir en een stijgbuis gevuld met vloeistof.

19
Q

meetbereik

A

Het verschil tussen de hoogste en de laagste waarde die je met een meetinstrument kunt meten.

20
Q

bevriezen

A

Het stollen van water.

21
Q

verdampen

A

Fase-overgang waarbij een stof overgaat van vloeibaar naar gasvormig.

22
Q

rijpen

A

Fase-overgang waarbij een stof overgaat van gasvormig naar vast.

23
Q

fase-overgang

A

Verandering van fase van een stof.

24
Q

smelten

A

Fase-overgang waarbij een stof overgaat van vast naar vloeibaar.

25
vervluchtigen
Fase-overgang waarbij een stof overgaat van vast naar gasvormig.
26
stollen
Fase-overgang waarbij een stof overgaat van vloeibaar naar vast.
27
condenseren
Fase-overgang waarbij een stof overgaat van gasvormig naar vloeibaar.
28
smeltdiagram
Grafiek die het temperatuurverloop tijdens het smeltproces weergeeft voor een specifieke stof.
29
vriespunt
Temperatuur waarbij een stof gaat stollen. Vries- en stolpunt zijn kenmerkende stofeigenschappen.
30
stoldiagram
Grafiek die het temperatuurverloop tijdens het stollingsproces weergeeft voor een specifieke stof.
31
koken
Het proces waarbij een vloeistof niet alleen aan de oppervlakte verdampt, maar overal in de vloeistof.
32
kookpunt
Temperatuur waarbij een vloeistof gaat koken. Het kookpunt is een kenmerkende stofeigenschap.
32
kooktraject
Temperatuurgebied waarin een mengsel van vloeistoffen overgaat van de vloeibare naar de gasvormige fase.
33
smeltpunt
Temperatuur waarbij een vaste stof gaat smelten. Het smeltpunt is een kenmerkende stofeigenschap.