Narcissus & Echo pp. 54-55 Flashcards
cura
ae: zorg, bezorgdheid
adducere
o, duxi, ductum: brengen naar, bewegen tot
aer
aeris, m: lucht
abire
eo, ii, itum: weggaan, verlaten
tantum
bw: zoveel, slechts, enkel
os
ossis: bot, been
superesse
supersum, superfui, –: overblijven
manere
eo, mansi, mansum: blijven
ferunt
men zegt
lapis:
lapidis, m: steen
trahere
o, traxi, tractum: trekken, sleuren
figura
ae: figuur, vorm
inde
bw: daarna, vervolgens
silva
ae: bos, woud
mons
montis, m: berg
dum
+ ind, vgw: terwijl, zolang als
corripere
io, ripui, reptum: grijpen, aangrijpen
amare
o: lief hebben, houden van
putare
o: menen, denken, achten
vultus
us: gelaat, gezicht
haerere
eo, haesi, –: vast kleven, blijven steken
formare
o: vormen, maken
signum
i: beeld, teken, veldteken
cunctus
a, um: geheel, alle
mirari
or, atus sum: bewonderen
probare
o: (goed)keuren; bewijzen
petere
o, peti(v)i, petitum: zoeken, vragen, gaan naar, nastreven
incendere
o, ndi, nsum: in brand steken, aanvuren
ardere
eo, arsi, –: branden, gloeien
fons
fontis: bron