Motivatie Flashcards
Inhoudelijke dimensies van PSM
Bijdrage aan maatschappij leveren.
Vier dimensies: 1. Interesse in politiek en beleid 2. Algemeen belang 3. Medeleven 4. Zelf-opoffering Extra dimensie Vandenabeele: Democratisch bestuur
Gevolgen PSM binnen en buiten de organisatie
Binnen: - Betere retentie/aantrekkelijkheid werkgever - Betere prestaties - Jobtevredenheid - Commitment aan organisatie - Klokkenluiden - Andere beloningsvoorkeuren Buiten: - Meer sociaal kapitaal en vrijwilligerswerk
KITA, soorten en definitie
Simpele manier om mensen iets te laten doen: KITA (Kick in the ass):
Negatieve fysieke KITA: letterlijke toepassing van de term, onelegant, past niet bij organisaties, negatieve feedback
Negatieve psychologische KITA: leidt tot movement, niet motivatie
Positieve KITA: prikkels geven, maar is nog steeds geen motivatie. Een pull ipv een push. Vaak het idee dat dit wel motivatie is: negatieve KITA is verkrachting, postieve KITA verleiding
Leidt tot movement, niet motivatie
Hygiënefactoren
Zitten in de omgeving van het werk, niet het werk zelf. Tegenovergestelde van werktevredenheid is niet ontevredenheid, maar geen werktevredenheid. Verbeteren hygiënefactoren zorgt vrijwel nooit voor blijvende tevredenheid.
Organisatiebeleid, administratie, supervisie, interpersoonlijke relaties, arbeidsomstandigheden, salaris, status, zekerheid.
Motivatoren (Herzberg)
Factoren inherent aan het werk zelf.
Prestatie, erkenning, werk zelf, verantwoordelijkheid, groei of verbetering.
Lijst van motivatoren (herzberg)
Verantwoordelijkheid Persoonlijke prestatie Erkenning Groei en leren Ontwikkeling/bevordering
Job enrichment
Verrijkt taken en biedt zo de mogelijkheid voor personeel om om psychologische groei te bereiken.
Job loading
Horizontale taakverzwaring en verticale taakverzwaring. Horizontale job loading vergroot de betekenisloosheid van het werk: meer taken, meer rotatie, moeilijke taken weghalen. Verticale job loading zorgt voor meer verantwoordelijkheid, erkenning, persoonlijke prestaties. Dus: minder controle, meer verantwoordelijkheid, meer vrijheid, expertisevorming.
Aantal toevoegingen over motivators:
Berust meer op gevoel, niet alleen intellect.
Ingredienten:
Directe feedback (vanuit werk/product of klant)
Controle over middelen
Self-scheduling
Persoonlijke verantwoordelijkheid
Directe communicatie autoriteit
De key is de relatie met het product of de klant.
Relevantie van motivatie, werktevredenheid en retentie in de publieke sector
Voor alle organisaties zijn medewerkers cruciaal, voor publieke sector ligt het competitieve voordeel vaak in human resources, waar bedrijven vaak meer geld kunnen investeren.
Motivatie:
- Arbeidsmarkt wordt steeds krapper, macht van medewerkers groeit. Medewerker bepaalt dus waar hij wil werken. Aantrekkelijkheid van werkgever hangt af van motivatie.
- Niet voldoende om alleen een organisatie van personeel te voorzien, publieke organisaties moeten leveren wat van hen verwacht wordt. Belangrijk bij die prestatie is motivatie
- Publiek bestuur gaat niet alleen om dingen goed doen, maar ook de goede dingen doen. Complexe set aan principes. Motivatie kan een corrigerende rol spelen binnen de organisatie, als dingen fout gaan.
Werktevredenheid:
- Belangrijk mee te nemen in strategie en HRM
- Gemakkelijk te meten via enquêtes. Wordt vaak als proxy gebruikt voor andere attitudes of typen gedrag.
- Overheden streven model employer te zijn: moet dus ook expliciet streven naar medewerkerswelzijn.
Retentie/personeelsverloop:
- Sterk gerelateerd aan motivatie en werktevredenheid, maar een aantal verschillen. Geen attitudinaal concept, maar objectief. Heeft potentiële kritieke gevolgen voor organisaties.
Public sector motivatie
(Bredere) motivatie om in de publieke sector te werken
Motivatietheorieën
Need/content theories: gericht op specifieke behoeften, motieven of beloningen die motivatie beïnvloeden
- Maslow
- Motivator-hygiënetheorie
- Job characteristics model
Process theories: psychologisch proces achter de motivatie, is daarmee ook minder normatief gezien het niet berust op specifieke noden als drives of bepaalde waarden als einddoel.
- Goal setting theory
- Person-enivronment fit theory
SDT: Process en need
Motivation crowding
Theorie van Maslow
Need theorie.
Behoeftepiramide met vijf hiërarchische noden: fysiek, veiligheid, sociaal, aanzien en zelf-actualisatie. Lagere moeten eerst voorzien worden. Geen bewijs voor te vinden
Motivator-hygiënetheorie van Herzberg
Need theory
Verschil tussen intrinsieke en extrinsieke factoren van motivatie. Intrinsiek: motivators gerelateerd aan de taak zelf zoals groei, autonomie, prestatie; extrinsiek: hygiënefactoren niet gerelateerd zelf maar aan omstandigheden. Hygiënefactoren zorgen ervoor dat mensen niet ontevreden raken, maar zijn maar beperkt in werking om tevredenheid te vergroten. Weinig empirisch bewijs, maar meer dan Maslow. Heeft een grote erfenis achtergelaten.
Job characteristics model:
Need theory
claimt dat er vijf basale baankenmerken zijn:
- Variatie in vaardigheden
- Taakidentificatie
- Taakbelang
- Autonomie
- Feedback vanuit de taak
Deze kenmerken adresseren noden die kritieke psychologische staten produceren zoals betekenisvolheid, verantwoordelijkheid, kennis over de de resultaten die leiden tot positieve werkuitkomsten, zowel attitudes als gedrag. Ook valide voor de publieke sector.