Module 5 Flashcards

1
Q

Academische resultaten

A

Op VO en Uni alleen conscientieusheid
Basisschool alle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zoeken managers in werknemers

A

Betrouwbaarheid (c)
Integriteit (a en c)
Zelfbeheersing (c en n)
Samenwerking (a)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Job performance voorspelt door

A

Hoge conscientieusheid
Hoge extraversie
Hoge agreeableness

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Beroepsresultsten afhankelijk van

A

Job performance
OBG
CWG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

OBG

A

Organisatorisch burgerschapsgedrag.

Niet verplicht, wel fijn (afval meenemen tijdens locker ronde)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

CWG

A

Contraproductief werkgedrag

Stelen van werk, doen alsof je ziek bent, collega’s pesten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Riasec model

A

6 dimensies

Realistisch (doener)
Investigative (denker)
Artistiek (schepper)
Sociaal (helper)
Enterprising (overtuigers)
Conventioneel (organisatoren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Holland

A

RAISEC model

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De 6 types kunnen gesorteerd worden langs …

A

Gegevens vs ideeen
Dingen vs mensen
Conformiteit
Gezelligheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

4 doelen die ons gedrag sturen

A

Communion (A)
Status (E)
Autonomie (O)
Prestatie (C)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Communion

A

Verlangen naar goede relaties met anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

3 lagen van persoonlijkheid

A

Vanaf geboorte: temperament en big five
Kindertijd: motieven, doelen, waarden
Late adolescentie: narratieve identiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Narratieve identiteit

A

Zich ontwikkelend levensverhaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

McLean

A

Levensverhalen coderen aan de hand van affectiviteit (positiviteit en negativiteit) en motivatie (doelgerichte orientaties)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Mechanismen die persoonlijk en gezondheid in verband brengen

A

Model voor gezondheidsgedrag
Transactionele stress moderatie model

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Model voor gezondheidsgedrag

A

Persoonlijkheid beinvloed inschatting van stressvolle situaties en reactie hierop

Persoonlijkheid beinvloed gezondheidsgedrag of veranderingen hierop bij stressvolle situaties

17
Q

Transactionele stress moderatie model

A

Persoonlijkheid beinvloed inschatting en reactie op stressvolle omstandigheden

18
Q

Meten van de narretieve identiteit

A

Je laat ze hun levensverhaal opschrijven. Dit codeer je vervolgens op affect (negatief en positief) en motivatie (doelgericht en zo ja waarin?)

19
Q

Realistisch

A

De doener

Athleten en mensen die met hun handen werken

20
Q

Conventioneel

A

De organisator
Hoge C
Mesen die graag met data en cijfers werken, accountants en boekhouders

21
Q

Ondernemend

A

De overtuiger
Hoge C en hoge E
Mensen die graag bezig zijn met andere mensen overhalen
Politiek, verkopers

22
Q

Sociaal

A

De helper
Hoge e en hoge v
Mensen die graag anderen willen helpen.
Verpleegkundige en docenten

23
Q

Atistiek

A

De creatieveling
Hoge openheid
Journalisten, schrijvers

24
Q

Intellectueel

A

De onderzoeker
Hoge o
Wetenschappers, onderzoekers

25
Q

Zelfgereguleerde persoonsverandering

A
  1. Het gedrag is wenselijk
  2. het gedrag is haalbaar

Hierop volgt een zelfgereguleerde gedragsverandering (plannen om elke ochtend te rennen)

  1. Zelfgereguleerd gedrag wordt een gewoonte

Trek verandering (sportief)

26
Q

Soorten interventie

A

Implementaire intenties
Gedragstaken

27
Q

Waar zorgen antidepressiva voor?

A

Lage N en Hoge E

28
Q

PEACH app

A

Geindividualiseerde implementatie intenties
gedragsactiveringstaken
psychoeducatie
zelfreflectie
hulpbronactivering

29
Q

Out of caracter gedrag

A

Introverte mensen vragen om zich extravert te gedragen

Dit is vermoeiend, zorgt voor negatieve emoties en verlies van authenticiteit

30
Q

Goed welzijn

A

Hoge e en lage n

31
Q

Goede sociale en romantische tevredeneid

A

Hoge E en V en lage N

32
Q

Acedemische beroepsprestaties

A

Hoge C

33
Q

Lichamelijke gezondheid

A

Hoge C

34
Q

Mentale gezondheid

A

Hoge E lage N