Module 1 Flashcards

1
Q

Persoonlijkheid beinvloed interactie met

A

Intrapsychische omgeving (in de geest, herinneringen etc)
Fysieke omgeving
Sociale omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Persoonlijkheid bestaat uit

A

Psychologische kenmerken
Psychologische mechanismen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

3 benaderingen voor een trek

A

Theoretische benadering
Externe benadering
Lexicale benadering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Theoretische benadering

A

Type vs dimensies
Emperische studies
Niets is zuiver theoretisch
Groot verschil in kwaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Externe benadering

A

Groot aantal vragen
Criterium vs controle groep in laten vullen
Verschil wordt statistisch getest
Grotendeels atheoretisch
Bv minnosota multiphasic inventory

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Lexicale benadering

A

Belangrijke verschillen zijn gecodeerd in de natuurlijke taal
Trek termen zijn belangrijk voor communicatie
Synoniemfrequentie
Interculturele universaliteit
Zelfrapportage qua woorden
Bv big five

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

3 doelen van persoonlijkheidsonderzoek

A

Beschrijven
Uitleggen
Toepassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

3 niveaus van persoonlijkheidsanalyse

A
  1. Menselijke natuur –> Iedereen heeft een relatie met de ouders
  2. Groepsverschillen –> Psy studenten zijn nieuwsgierig
  3. Individuele uniekheid –> Ik wil alles weten. Niemand is op precies dezelfde manier nieuwsgierig als ik
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Big five

A

Extraversie
Vriendelijkheid
Conscientieusheid
Neuroticisme
Openheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is mis met Myers Briggs?

A

Trekken zijn als een spectrum. Je zit op een bepaald punt tussen A en B, niet precies op A.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Trekbeschrijvend adjectief

A

Duurzaam deel van persoonlijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Je kunt omschreven worden aan de hand van

A

blijvende kenmerken (opvliegend)
Interne staat (boos)
Fysieke staat (kokend)
Activiteit (schreeuwend)
Gevolg voor andere (Verschrikkend)
Rollen (moordenaar)
Evaluatie (slecht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Prototypical state

A

Kort, van buiten af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Prototypical trait

A

Lang, van binnen uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Persoonlijkheid beschrijft inter individuele verschillen zoals

A

Eigenschappen
Motieven
Interesses
Vaardigheden
Identiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

2 criteria voor het identificeren van belangrijke kenmerken bij de lexicale benadering

A

Synoniemfrequentie
Interculturele universaliteit

17
Q

Ashton en Lee

A

HEXACO model

18
Q

Hierachie van eigenschappen

A

Trekdomeinen > aspecten > Facetten > nuances

19
Q

BAS

A

Gevoeligheid voor positief, Hoog is impulsief

20
Q

BIS

A

Gevoeligheid voor negatief
Hoog is angstig