Module 3 Flashcards
Tweecellig vs broer zus
Zelfde baarmoeder
Zelfde klas
Zelfde vrienden
Zelfde regels
Verband genen en nurture
1 cellig. 2cellig. Broer zus.
Genen. 100. 50. 50.
Nurture. 100. 100. <100.
Als iets aan de genen ligt
De toename bij eencellige is anders dan bij tweecellige
Verband tussen kind en biologische ouders
Als iets aan nurture ligt
De toename bij 1celligr is gelijk aan die van 2cellige
Verband tussen adoptieouders en kind
Heterotypische stabiliteit
Hoe een kenmerk veranderd over de jaren heen
Het kenmerk blijft hetzelfde maar de uiting us anders
Homotypische stabiliteit
Hoeveel blijft een trek dezelfde uiting hebben over langere tijd
Absolute stabiliteit en differentiele stabiliteit
Absolute stabiliteit
Hoeveel het gemiddelde verandert
Group level en individual level
Group level
Hebben 20 jarige meer stress van 40 jarige gemiddeld genomen
Individual level
De verandering van het stresslevel van een individu over tijd
Differential stability
Blijft de volgorde hetzelfde? Blijft Jeroen altijd conscientieuzer dan mij, en Fleur dan Jeroen?
Cumulative continuity principle of personality developement
Blijft de rangorde hetzelfde? Hij veranderd minder naar mate je ouder wordt. Nu kan ik nog netter worden dan Jeroen, maar over 50 jaar zit mijn persoonlijkheid er zo ingesleten dat het moeilijker wordt
James
Personality is set like plaster
Maturity principle of adult personality developement
Als je ouder wordt, wordt je extraverter, meer afreeable en zorgvuldiger, en minder neurotisch
Active person environment transactions
Mensen zoeken een omgeving die goed bij hun persoonlijkheid past
Reactive person- environment transactions
Mensen reageren anders op hun omgeving door hun persoonlijkheid
Evocative person-environment transactions
Je wordt uitgekozen of niet door je persoonlijkheid
Platicity principle
Alle eigenschappen kunnen veranderen
Astma
Attraction
Selection
Transformation
Manipulation
Attrition
Attraction
Mensen voelen zich aangetrokken door situaties die bij hun persoonlijkheid passen
Selection
Mensen worden gekozen voor rollen die bij hun persoonlijkheid passen
Transformation
Je past je een beetje aan op de omgeving
Manipulation
Je past je omgeving aan om beter bij jou te passen
Attrition
Mensen gaan weg uit een omgeving die teveel aanpassing vereist
Corresponsive principle of personality developement
Je zoekt een omgeving uit die bij je persoonlijkheid past, waardoor je persoonlijkheid minder zal veranderen doordat het al goed in de omgeving past
Hostile attribution bias
Ik ben boos dus de ander zal dat ook zijn waardoor ik al bozer reageer
Structural consistency
—————Relative. Absolute.
Population. Rank order Mean level change
Individual ipsative. Individual difference
Rank order consistency
Ik blijf slordiger dan Jeroen
Kleine Janne was ook slordiger dan kleine Jeroen
Piekt rond de 50
Mean level change
De verandering van een kenmerk over een deel van de populatie
Identity developement principle
Hoe ouder je bent, hoe meer je al ontwikkeld bent dus joe consistenter je persoonlijkheid is
Waarom verandert persoonlijkheid
Role contigencies
Watching ourselves
Listening to others
Role expectations and demands
Watching others
Waarom verandert persoonlijkheid niet meer dan het nu doet?
Filibustering
Identity structure
Dispositions
Sociaal cognitieve mechanismen
Role contigencies
Een rol die je aanneemt versterkt het gedrag dat daarbij hoort
Watching ourselves
Verschil zien in ons eigen gedrag, leid tot een ander beeld over onszelf
Watching others
Verandering komt door te zien hoe andere mensen zich gedragen en dit na te doen
Listening to others
Luisteren naar feedback van anderen
Role expectations
Rollen geven een gedrag aan dat versterkt wordt
filibustering
Wachten en hopen dat hetgeen wat je verandering aanduwt stopt met duwen
Identity structure
Onze identiteit is erg ingewikkeld, wat er ook voor zorgt dat deze niet zomaar verandert
Dispositions
Bepaalde kenmerken maken mensen minder vatbaar voor persoonlijkheidsveranderingen
Plaster hypothese
Als je persoonlijkheid ontwikkeld is veranderd hij niet meer
Je persoonlijkheid stopt met ontwikkelen rond je 30e
Drijvende factor is biologie
5 factor theorie zegt dat persoonlijkheidskenmerken disposities zijn van binnen
Plasticiteitshypothese
Roberts: trekken worden voor maar een gedeelte bepaald door biologie
Persoonlijkheid is kneedbaar gedurende het leven
Sociale investeringstheorie
Sociale investeringstheorie
Substantiele veranderingen in je omgeving kunnen leiden tot nieuw gedrag
Als je ABCD op lange termijn veranderen kan je persoonlijkheid veranderen
Sociogenomische theorie
Roberts en Jackson
-Je omgeving heeft invloed op je biologische factoren en je gedrag
-Biologische factoren hebben invloed op trekken en staten
-Staten hebben invloed op gedrag, trekken, omgeving en biologische factoren
-Trekken hebben invloed op je staat
16 going on 66
Damian, persoonlijkheidsstudie over tijd
Welke trekken zijn het erfelijkst?
Neuroticisme (41-58)
Extraversie (49-57)
Openheid (45-61)
Erfelijkheid openheid
43 procent additief gen, dat is veel
Jackson 2012
Militaire dienst op persoonlijkheid
- Selectie mensen met een lagere A gingen het leger in
- Socialisatie mensen in het leger stegen minder op A ten opzichte van de vergelijkingsgroep