MHB - Hart en bloed, gaswisseling Flashcards

- Blz 21 tm 26 - Blz 27 tm 33 - Blz 34 tm 39 - Blz 40 tm 44 - Blz 45 tm 50 - 50% gehaald - 75% gehaald - 100% gehaald

1
Q

Geleidingssysteem van het hart

A

Sinusknoop - AV-knoop - Bundel van His - Purkinjevezels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe zijn de sinusknoop en AV-knoop ontstaan

A

Ze bestaan beide uit groepjes cellen, dit waren eerst hartspiercellen. Deze hartspiercellen zijn gemodificeerd en zorgen nu voor een autonome werking van de hartspier.
De cellen samen worden het geleidingssysteem genoemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Purkinjevezels

A

Kleine verstakkingen en geleiden prikkels van de hartspier(cellen), het myocard, voor samentrekking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kan de AV-knoop de werking van de sinusknoop overnemen

A

Ja dit kan in geval van disfunctie van de sinusknoop. De AV-knoop kan dan zorgen voor maximaal 50 slagen per minuut

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kan de AV-knoop de werking van de sinusknoop overnemen

A

Ja dit kan in geval van disfunctie van de sinusknoop. De AV-knoop kan dan zorgen voor maximaal 50 slagen per minuut

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar ontstaat het hartritme

A

In de sinusknoop. Door de sympaticus gaat het hartritme sneller, door de parasympaticus langzamer. Het signaal van het hartritme wordt sneller geleid door prikkelgeleidende cellen van de myocardspier weefsel via gap-junctions

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Signaal door het hart

A
  • Activatie in sinusknoop
  • Depolarisatie atria
  • AV-knoop
  • Signaal naar ventrikels, die geactiveerd worden
  • Signaal gaat van het septum van links naar rechts
  • Het eindigt in de apex
  • Via de apex gaat het terug naar de basis van het hart

Dit signaal kan je zien in het QRS-complex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Actiepotentiaal in myocyten

A

Myocyten zijn negatief geladen.
1. Wanneer deze cellen worden geactiveerd door een actiepotentiaal gaan de natriumkanalen openstaan.
2. Natrium stroomt naar binnen en de cel wordt positief
3. Er vindt een cascade plaats
4. Calcium komt ook vrij door natrium
5. Myofibrillen trekken over elkaar heen
6. Positieve ionen gaan de cel uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Actiepotentiaal van de pacemakercel

A
  1. Treshold wordt bereikt
  2. Snelle calcium influx en depolarisatie
  3. Outflux van Kalium en repolarisatie
  4. Langzame influx van natrium en prepotentiaal
    En weer opnieuw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Myocardiale actiepotentiaal

A
  1. Bereiken van threshold
  2. Snelle votage-gated natrium kanalen openen en kalium kanalen sluiten
  3. Voltage gated Natrium kanalen sluiten, snelle voltage-gated kalium kanalen gaan langzaam open
  4. L-type calcium kanalen gaan open, snelle votage-gated kalium kanalen sluiten en langzame delayed rectifier kaliumkanalen openen
  5. L-type calcium kanalen openen
  6. snelle delayed rectifier kalium kanalen openen
  7. Kir kanalan heropenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kenmerken van de ECG-afleidsystemen

A
  • Er bestaan alleen potentiaal verschillen, er is geen potentiaal op één punt te meten
  • ECG-signaal (afleiding) is het potentiaalverschil tussen twee elektroden, het potentiaal op de plus-elektrode min die op de min-elektrode
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Afleiding

ECG

A

Een verschil tussen een elektrode en een referentie(elektrode)

Er zijn twaalf standaardafleidingen:
* 3 bipolaire (I tm III) afleidingen
* 9 unipolaire (V1 tm V6, VR, VL en VF) afleidingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bipolaire afleidingen

A

Er wordt afhankelijk van de afleiding een andere elekrode als referentie gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bipolaire afleidingen

Einthoven

A

Er wordt afhankelijk van de afleiding een andere elekrode als referentie gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Unipolaire afleidingen

Wilson Central Terminal

A

Het gemiddelde van VT, VL en VF wordt genomen, wat als referentie gebruikt wordt. Het middelpunt bevindt zich in het hart.

Het potentiaalverschil is het verschil tussen de meetelektrode (pluselektrode) en de wilson central terminal (minelektrode)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke unipolaire afleidingen zijn er te onderscheiden

A
  • Het hart levert stroom en wordt gemeten t.o.v. het middelput. Dit wordt met zes elektroden gedaan die om het hart heen liggen (V1 tm V6). Het potentiaalverschil hiertussen en het middelpunt wordt gemeten.
  • Men kan ook het potentiaalverschil meten tussen de drie extremiteiten (VT, VL en VF) en dat gemiddelde
  • In totaal zijn er negen unipolaire afleidingen te onderscheiden -> precordiaal: V1 tm V6, extremiteiten: VR, VL en VF