Medische beeldvorming Flashcards
Absorptie
Proces waarbij invallende stralingsenergie wordt geabsorbeerd.
Achtergrondstraling
Het geheel van ioniserende stralingen die afkomstig zijn van natuurlijke bronnen.
Activiteit
Het aantal atoomkernen in een radioactieve stof dat per seconde vervalt.
Alfastraling
Ioniserende straling waarbij alfadeeltjes worden uitgezonden.
Atomaire massaeenheid
Een eenheid om atoommassa’s in uit te drukken, afgeleid van de massa van kerndeeltjes (protonen en neutronen).
Atoom
Het kleinste deeltje materie, dat bestaat uit een kern en daaromheen bewegende elektronen.
Besmetting
De blootstelling van een organisme aan een radioactief isotoop, meestal door aanraking of inname.
Bestraling
De blootstelling van een organisme aan ioniserende straling.
Betastraling
Ioniserende straling waarbij een positief of negatief geladen elektron door een atoomkern wordt uitgezonden.
CT-scan
Scantechniek die met behulp van röntgenstraling delen van het menselijk lichaam in 3D afbeeldt.
Doordringend vermogen
Het vermogen van straling om in een stof door te dringen.
Doorlaatkromme
De kromme die ontstaat wanneer je de intensiteit van de straling en de halveringsdikte van de stof tegen elkaar uitzet in een grafiek.
Dosimeter
Klein draagbaar instrument voor het meten en registreren van de hoeveelheid stralingsdosis die een persoon heeft opgelopen.
Dracht
De maximale afstand die ioniserende straling kan doordringen in een bepaalde stof.
Echografie
Type onderzoek dat een beeld van organen maakt door middel van geluidsgolven die terug worden gekaatst.
Elektron
Negatief geladen deeltje dat zich rond de atoomkern bevindt.
Emissie
Proces waarbij stralingsenergie wordt uitgezonden.
Foton
Het kleinste pakketje energie waarin licht of andere elektromagnetische straling wordt uitgezonden.
Gammastraling
Een vorm van elektromagnetische straling die bestaat uit fotonen, met een zeer korte golflengte en een hoge frequentie.
Halveringsdikte
De dikte van een materiaal waarbij de helft van de radioactieve straling wordt tegengehouden.
Ion
Een atoom met een elektrische lading.
Ioniserend vermogen
Het vermogen van straling om een atoom te ioniseren.
Ioniserende straling
Straling met voldoende energie om materie te ioniseren.
Isotoop
Een variant van dezelfde atoomsoort met dezelfde chemische eigenschappen, maar een verschillende massa.
Kern
Het centrale deel van een atoom, positief geladen en opgebouwd uit protonen en neutronen.
Kernreactie
Reactie waarbij atoomkernen van samenstelling veranderen.
Kosmische straling
Ioniserende straling die vanuit het heelal op de aarde valt.
MRI-scan
Scantechniek waarbij een sterk magnetisch veld wordt opgewekt, waar vervolgens radiogolven door worden gestuurd en opgevangen.
Neutron
Elektrisch neutraal deeltje in een atoomkern.
Nucleaire diagnostiek
Type onderzoek dat radioactieve stoffen gebruikt voor het stellen van diagnoses.
PET-scan
Scantechniek waarbij radioactieve stoffen in het lichaam worden gebracht, om vervolgens met de straling van deze stoffen beelden te krijgen van inwendige organen en hun functioneren.
Proton
Positief geladen deeltje in een atoomkern.
Radioactief verval
Verval van radioactieve atoomkernen, waarbij een isotoop spontaan verandert in een andere isotoop en er (meestal) ook een stralingsdeeltje wordt uitgezonden.
Röntgenfoto
Een fotografische opname die wordt gemaakt met röntgenstraling.
Röntgenstraling
Een vorm van elektromagnetische straling met een zeer korte golflengte en een groot doordringend vermogen.
Stralingsbeschermingsnormen
Normen die de hoeveelheid straling (stralingsdosis) bepalen die een mens maximaal mag ontvangen zonder schade op te lopen.
Stralingsbron
De bron die ioniserende straling uitzendt.
Vervalkromme
De kromme die ontstaat wanneer je bij radioactief verval de resterende atomen en de tijd tegen elkaar uitzet in een grafiek.