MAW H8 Flashcards

1
Q

Sociale stratificatie

A

Een indeling van sociale lagen waartussen een ongelijke verhouding bestaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Open samenleving

A

Samenleving waar je afkomst geen invloed zou moeten hebben op je plaats op de maatschappelijke ladder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Gesloten samenleving

A

Samenleving met weinig mogelijkheden om te stijgen of dalen op de maatschappelijke ladder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Positietoewijsing

A

Maatschappelijke oorzaken die van buitenaf de positie van iemand op de maatschappelijke ladder beinvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Positieverwerving

A

Verkrijgen van een maatschappelijke positie door eigen bijdrage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Subjectieve arbeidsmarktkansen

A

Negatieve inschatting van de arbeidskansen van een individu zorgt ervoor dat het individu minder hard naar een baan zoekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Theorie van het pluralisme

A

Gaat uit van een verdeling of spreiding van de macht over verschillende groepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Machtselitetheorie

A

Stelt dat er een relatief kleine elite is die veel macht in handen heeft, doordat zij in elke sector leidinggevende functies vervullen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Electorale politieke participatie

A

Verwijst vooral naar activiteiten die te maken hebben met verkiezingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Niet-electorale politieke participatie

A

Betreft de mogelijkheden om via andere wegen dan verkiezingen invloed uit te oefenen op de politieke besluitvorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Instrumentele visie op politieke participatie

A

Ziet politieke participatie vooral als een middel om besluiten te kunnen nemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ontwikkelingsvisie op politieke participatie

A

Ziet politieke participatie veel meer als een doel op zich. Meer participatie is een goede ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Sociale uitsluiting

A
  • Beperkt sociale en politieke participatie
  • Beperkt normatieve integratie
  • Niet goed kunnen voorzien in elementaire levensbehoeften, een tekort aan materiële goederen
  • Geringe toegang tot sociale grondrechten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Gevolgen van maatschappelijke conflicten

A
  • Verandering in sociale cohesie op mesoniveau
  • Verandering in sociale cohesie op macroniveau
  • Sociale verandering
  • Machtsevenwicht (blokkeren van veranderingen door een langdurig conflict)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Overheidsinstrumenten

A
  • Socialezekerheidsbeleid
  • Actief arbeidsmarktbeleid
  • Inkomensverdelingsbeleid
  • Onderwijsbeleid
  • Wijkgericht achterstandsbeleid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Socialezekerheidsbeleid

A

Alle maatregelen die de overheid heeft georganiseerd om mensen te helpen die, om wat voor reden dan ook, niet voor eigen inkomen kunnen zorgen

17
Q

Actief arbeidsmarktbeleid

A

Alle pogingen van de overheid om te zorgen dat er zo weinig mogelijk werkeloosheid is

18
Q

Inkomensverdelingsbeleid

A

De overheid zorgt ervoor dat de verschillen tussen de inkomens van mensen kleiner wordt

19
Q

Onderwijsbeleid

A

De overheid investeert in jongeren en hun scholing

20
Q

Wijkgericht achterstandsbeleid

A

De overheid investeert meer in wijken waar meer criminaliteit en werkeloosheid voor komt om deze wijken te veranderen in betere wijken