MAW H2 Flashcards
Vormen van sociale bindingen
-Affectieve bindingen
-Cognitieve bindingen
- Economische bindingen
- Politieke bindingen
Affectieve bindingen
Emotionele bindingen. bv vrienden/familie/landgenoten
Cognitieve bindingen
Bindingen die te maken hebben met kennisvorming en kennisoverdracht. bv leerkracht/specialist/iedereen om je heen
Economische bindingen
Bindingen die te maken hebben met werk/goederen die nodig zijn voor het bestaan. bv Baas/bouwvakker/energiemaatschappij
politieke bindingen
Bindingen die te maken hebben met zaken die gezamenlijk geregeld moeten worden en collectieve goederen en diensten. bv regering/politie/landgenoten
Outgroup
mensen die worden uitgesloten, die niet bij de groep horen
Situaties waarin mensen niet (meer) bij een groep horen
- mensen kunnen er niet meer bij horen; bv omdat ze gaan verhuizen
- mensen mogen er niet meer bij horen; bv bij een sekte die leden verbied contact te houden met vrienden/familie of een vriendengroep waarin iemand niet meer welkom is
- mensen willen er niet meer bij horen; bv iemand die weggaat bij een sportteam doordat teamgenoten racistische grappen maakte
Ingroup
De groep mensen die erbij hoort.
Sociale controle
Wanneer leden van een groep handhaven of andere leden zich aan de groepsregels houdt.
formeel als iemand vanuit zijn beroep/functie anderen aan de regels houdt. Informeel als groepsleden elkaar wijzen op de normen en waarden van de groep
Informele groepen
Groepen waarin mensen elkaar kennen en zich emotioneel met elkaar verbonden voelen.
Formele groepen
Groepen met vastgestelde regels en een bepaalde hiërarchie
Dwang
Het gebruiken van macht om mensen te dwingen zich op een bepaalde manier te gedragen/bepaalde dingen te doen.
Kenmerken van sociale instituties
- Ze bestaan buiten het individu om; een enkel persoon kan een institutie niet afschaffen
- Ze hebben vaak een lange traditie
- Ze zijn enerzijds vrij stabiel, maar anderzijds ook veranderlijk door de tijd heen; Als de omstandigheden in een samenleving veranderen, dan veranderen de instituties ook
- Ze zijn niet alleen gebaseerd op dwingende of wettelijke macht, maar berusten vaak op moreel gezag
- Ze zijn dwingend; door instituties wordt gedrag gesanctioneerd via beloning of straf
Microniveau
Op het niveau van bijvoorbeeld een gezin, familie of kleine groep
Mesoniveau
Op het niveau van bijvoorbeeld een grotere groep of een organisatie zoals een school of een bedrijf.