Massage Flashcards

1
Q

Wat is massage

A

Het geven van mechanische prikkels op het lichaam om bepaalde reacties op te wekken en zo de gezondheid te bevorderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn proprioceptoren?

A

Sensorische receptoren in spieren, pezen en gewrichten. Ze verschaffen het centrale zenuwstelsel informatie over de stand en veranderingen van het bewegingsapparaat en de snelheid waarmee deze veranderingen plaatsvinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar leiden de prikkels van een goed uitgevoerde massage tot?

A

Herstel van evenwicht in het hele menselijke organisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke stoornissen (symptomen) kunnen we verhelpen met massage?

A
  • vermoeidheid
  • spierpijn
  • myogelosen
  • verhoogde spanning
  • stijfheid
  • vochtvorming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke 5 klassieke handgrepen zijn er?

A
  • Effleureren
  • Petrisseren
  • Frictioneren
  • Vibreren
  • Taponeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Effleureren is?

A

Strijkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Petrisseren is?

A

Knedingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Frictioneren is?

A

Cirkel vormige bewegingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vibreren is?

A

Schudbewegingen met vlakke hand of vingertoppen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Taponeren is?

A

Handen in een kammetje. Afwisselend met klappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke 2 doelen zijn er bij masseren?

A
  • Stimulerend

- Sederend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer worden handknedingen vooral gebruikt?

A

Om de onderhuidse doorbloeding te verbeteren, verklevingen en littekenweefsel los te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar is de dosis (intensiteit) van de handgrepen afhankelijk?

A
  • de druk/kracht van de handen (kracht)
  • in de lengte of dwars toegepast (richting)
  • snelheid
  • oppervlak van de hand/handen op het weefsel
  • duur van de handgreep (tijd)
    het gebruik van (veel/weinig) massageolie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer kan de druk van een massage wat worden opgevoerd?

A

Als de spanning afneemt, kan de druk wat worden opgevoerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer is een prikkel sterker? Bij de handgrepen op dwarse of lengte richting op het vezelverloop?

A

Dwars.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Beginnen we een massage altijd met dwars of lengte richting op het vezelverloop?

A

Lengte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe lang bedraagt de duur van een totale massage op zijn minst?

A

45 minuten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe lang bedraagt de duur van een partiële massage over het algemeen?

A

20-30 minuren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe wordt de massage ingedeeld ten opzichte van de inspanning?

A
  • activiteitsmassage

- passiviteitsmassage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is een preactiviteitsmassage?

A

Dit is een massage die aan de belasting zelf voorafgaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is het doel van een preactiviteitsmassagse?

A

De massage dient om een goede doorbloeding te verkrijgen van de spieren. De spieren worden geschikt gemaakt voor de komende inspanning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Waarmee wordt een preactiviteitsmassage geëindigd?

A

Met sloteffleurages.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Fysiologisch gezien wordt een stimulerende massage gegeven om de?

A
  • spiertonus te verhogen
  • de spierdoorbloeding te verbeteren
  • de stofwisseling in de spieren te verhogen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wanneer wordt een sederende preactiviteitsmassage toegepast?

A

Voor een wedstrijd, wanneer iemand nerveus en gespannen is.

Alle handgrepen worden uitgevoerd alleen in een wat rustiger tempo met een geringer intensiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wanneer wordt een interactiviteitsmassage toegepast?

A

In de pauze van een wedstrijd of training

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wanneer is de doorbloeding na de massage het grootst?

A

20 minuten na de massage.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is het doel van een interactiviteitsmassage?

A

Plaatselijke vermoeidheid bestrijden of om eventueel kramp te voorkomen.

28
Q

Wanneer wordt een postactiviteitsmassage gegeven?

A

Na een wedstrijd of training.

29
Q

Wat is het doel van een postactiviteitsmassage?

A

Een versnelde afvoer van afvalproducten van de stofwisseling te bewerkstelligen en ontwatering van de spieren.

30
Q

Wat wordt er bevorderd, voorkomen en verkort door een postactiviteitsmassage?

A

Het herstel wordt bevorderd, eventuele spierpijn wordt voorkomen en de hersteltijd wordt verkort.

31
Q

Hoe wordt een postactiviteitsmassage ook wel genoemd?

A

Herstel bevorderende massage?

32
Q

Een postactiviteitsmassage/herstelbevorderende massage wordt gegeven om?

A
  • de spieren te ontwateren
  • toe en afvoer van weefselvloeistoffen te verbeteren via de bloed en lymfecirculatie
  • de spiertonus te verlagen
  • verhardingen in de spieren te voorkomen
  • te ontspannen
  • spierpijn te voorkomen
33
Q

Wanneer wordt een passiviteitsmassage gegeven?

A

Wanneer er tijdelijk niet aan sport of beweging wordt gedaan.

34
Q

Hoe wordt een passiviteitsmassage uitgevoerd?

A

Als een algehele lichaamsmassage waarbij alle handgrepen in aanmerking komen.

35
Q

Waarvoor dient een passiviteitsmassage?

A

Ter instandhouding of ter bevordering van de algehele conditie.

36
Q

Welke klachten ontstaan er wanneer spierweefsel niet volledig hersteld?

A
  • verkorting van de spier
  • stijfheid
  • hypertonie
  • spierverharding
  • kramp
  • mygelosen
37
Q

Wat is het doel van massage?

A

Het doel is om stoornissen te voorkomen en overbelastingsverschijnselen te bestrijden en daarmee blessures te voorkomen.

38
Q

Welke 3 doelen onderscheiden we?

A
  • preparatief doel
  • preventief doel
  • curatief doel
39
Q

Preparatief doel is?

A

Wanneer een client doormiddel van massage lichamelijk wordt voorbereid op komende inspanning.

Er worden stimulerende handgrepen gegeven om de doorbloeding van de spier te verbeteren en de stofwisseling te verhogen.

40
Q

preventief doel is?

A

Doormiddel van massage wordt gestreefd om blessures te voorkomen.

massage bereidt het lichaam beter voor op de belasting en herstelt het lichaam beter.

41
Q

Curatief doel is?

A

Genezend herstellend na extra belastingen en overbelastingen.

Er worden ontspannende handgrepen gegeven om afvalstoffen af te voeren , de tonus van de spier te verlagen en de spier te ontwateren.

42
Q

Wat is het doel van primaire preventie?

A

Door in een vroeg stadium allerlei factoren aan te pakken voorkom je toekomstige problemen.

43
Q

Welke 3 aspecten heeft gezondheid?

A
  • Lichamelijk welzijn
  • Geestelijk welzijn
  • Sociale welzijn
44
Q

Welke endogene factoren op de gezondheidstoestand zijn er?

A
  • Aanleg/talent
  • Leeftijd
  • Ouderen
  • Geslacht
  • lichaamsgewicht
45
Q

Wat is met name kwetsbaar aan het bewegingsapparaat bij jonge mensen?

A
  • Groeischijven
  • Gewrichtskraakbeen
  • Aanhechtingsplaatsen van de spieren op het bot.
46
Q

Hoe komt dat het risico op letsel bij kinderen groot is tijdens de groeiperiode?

A

Omdat botten sneller groeien en de kracht, met name van de pezen en de aanhechtingen van de spieren op het bot, daarbij achterblijft.

47
Q

Wat neemt af tijdens het ouder worden?

A
  • Elasticiteit van het peesweefsel
  • Herstel na belasting
  • Reactievermogen
48
Q

Hoe berekend je een BMI index score?

A

Lichaamsgewicht (in kg) te delen door het kwadraat van de lichaamslengte (in meters).

49
Q

Wat zijn exogene oorzaken op de gezondheidstoestand?

A
  • Stress
  • Materiaal en omgeving
  • Schoeisel
50
Q

Wat houd secundaire preventie in?

A

Het vroegtijdig herkennen van stoornissen, die de eerste tekenen van overbelasting met zich meebrengen, en het nemen van maatregelen om klachten en verergering daarvan te voorkomen.

51
Q

Welke spieren zijn antagonisten van elkaar?

A

Tonisch (verstijven, type 1) en fysisch (verzwakken).

52
Q

Wat gebeurd er bij een te hoge impulsstroom naar de tonische spieren?

A

Er vind een reflectoire remming van impulsen naar de fysische antagonist plaats.

Hierdoor ontstaat er een disbalans van krachten om de diverse gewrichten.

53
Q

Wat kan er uiteindelijk ontstaan in de spier door spierpijn?

A

Littekentjes en verklevingen, met als gevolg verkorting in de hele spier.

54
Q

Wat is spierhypertrofie?

A

Doorsnede van de spiervezels neemt toe. Ze worden groter zonder dat er nieuwe cellen worden gevormd.

55
Q

Door welke type spiervezels worden dagelijkse bewegingen verricht?

A

Type 1 vezels

56
Q

Wat is tendomyose?

A

Reflectoire aanpassing van hypo- en hypertone spieren.

57
Q

Welke afwijkingen kunnen er ontstaan door een slechte tendomyose?

A
  • torsiestanden
  • links-rechts asymmetrie
  • scoliose
  • bekken kantelingen
  • kyfosering
  • lordosering

(endogene veranderingen)

58
Q

Wat zijn signalen bij overbelasting?

A
  • Startpijn
  • Verhoogde spiertonus
  • vermoeid gevoel in desbetreffende spier en consistentieverandering (myogelosen) in het spierweefse.
    Later ook:
  • pijn in rust
  • verkorting spier
  • vegetatieve stoornissen
59
Q

Wat is een surmenageblessure?

A

Overbelastingsblessure?

60
Q

Wanneer treedt overbelasting op?

A

Als trainingsprikkels elkaar te snel opvolgen. Hierdoor vindt geen herstel plaats.

61
Q

Wat kan herstel bevorderen?

A
  • Warmte
  • Rustige actieve bewegingen
  • Lichte massage
  • Voorzichtige rekoefeningen
62
Q

Wat is de taak van de sportmasseur bij secundaire preventie?

A

Vroegtijdig ingrijpen bij beginnende klachten.

63
Q

Wat wordt er bedoeld met tertiaire preventie?

A

Mensen die al klachten hebben.

64
Q

Wat is een asthenisch type?

A

heeft weinig spiervolume

65
Q

Wat is een pycnische type?

A

kort en gedrongen en heeft veel vetafzetting in de spieren

66
Q

Wat is een atletisch type?

A

Krachtig, goed ontwikkelde spieren.

67
Q

Benoem 2 doelen van massage behandeling:

A
  1. Ontspannen

2. Stimuleren