LW 7 Flashcards

1
Q

hoe wordt de netwerklaag ook wel eens genoemd

A

internet laag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

▪ IP = Internet Protocol
▪ Netwerklaag = laag 3

Welke versies zijn er?

A

▪ IPv4 (daar gaan we dus uitgebreid naar kijken)

▪ IPv6 De opvolger van IPv4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

taken vd netwerklaag

A

▪ routering

▪ koppeling verschillende netwerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

routering

A

Dat betekent dat de data op de juiste manier door het netwerk wordt gestuurd, naar het juiste eindsysteem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Het Internet Protocol (IP)

▪ IP levert pakketjes af als onbevestigde verbindingsloze dienst.

A

Onbevestigd: geen bevestiging van ontvangst

▪ Verbindingsloos (connectionless):
▪ Er wordt NIET vooraf een verbinding opgezet.
▪Dus geen herstel van fouten (error control)
▪Daardoor weinig overhead
▪Net als UDP maar dan in laag 3 i.p.v. 4
▪ Men noemt daarom IP-pakketten soms ook wel datagrammen
(net als UDP-datagrammen)
▪“Send and Pray”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

IP en foutdetectie of foutcorrectie?

A

foutdetectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

IP detecteert fouten in de IP-header

A

▪ Daarbij wordt een controle-“checksum” gebruikt in de header
▪ Dit is een16 bit controle-som van alle overige headerbytes
▪ Fout in de header gedetecteerd => pakket weggooien

▪ IP detecteert ook bepaalde routeringsfouten (“route loops”)
▪ In de IP-header zit daarvoor het TTL-veld
▪TTL = Time To Live
▪Teller met het maximaal toegestane hops
▪TTL start met een vaste waarde (bijv. 255, 128 of 64) 128-windows 64-linux
▪ Elke hop wordt de TTL met 1 verlaagd
▪ TTL = 0 betekent: pakket weggooien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wordt TTL = 0 ooit bereikt?

A

In principe bijna nooit. Binnen tientallen hops komt een pakket al binnen bij de eindbestemming.
Tenzij er een routeringsfout is en een pakketje eeuwig blijft rondlopen in een loop, dan wordt de situatie wel bereikt en wordt het pakket weggegooid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat gebeurt er als een pakket eeuwig blijft rondlopen in het netwerk?

A

het kost enorm veel bandbreedte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

IP en foutsignalering

ICMP

A

▪ Internet Control Management Protocol
▪ RFC 792 (IPv6: RFC1885)
▪ Een soort “hulp”-protocol op de netwerklaag
▪Berichtendienst voor beheer van de netwerklaag (dus ook voor signalering van bepaalde fouten)

Voorbeelden:
▪ Host/Netwerk unreachable
▪ TTL expired
▪ Echo request/reply (ping)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Time to live

A
  • teller

- 8 bits teller: van 255 naar 0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat geeft een protocol laag aan?

A

wat er ingepakt zit; dus TCP/UDP (wordt aangegeven met een nummer)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat doet een header checksum?

A

die houdt een som bij (optelling) van alle waardes die zijn langsgegaan, en als het niet klopt wordt het IP pakket weggegooid.

soort controle dat alles foutvrij blijft in de header

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

source address en destinations address

A
  • IP adressen van de afzender en waar het naartoe gaat.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat doet een router als er geen route-informatie is om een pakket verder te sturen?

A

Het pakket wordt weggegooid en er gaat een ICMP-bericht terug naar de zender

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welk veld in de IP-header wordt gebruikt om te voorkomen dat een IP-pakket eeuwig in een lus rondgestuurd wordt, ten gevolge van verkeerde routing?

A

TTL

17
Q

Verdieping IPv4-adressen

A

▪ Identificeert de eindbestemming
▪ dus verandert in principe niet onderweg
▪ adresomvang: 32 bit
▪ Bestaat uit netwerkdeel (linkerdeel) + hostdeel (rechterdeel)

▪ Grens tussen netwerkdeel en hostdeel is variabel.

18
Q

Wat wordt er gebruikt om het netwerkdeel en hostdeel te onderscheiden?

A

Een masker (Engels “mask” of “subnet mask”)

19
Q

maskers

A

▪ 32 bit getal dat hoort bij een IP-adres.
▪ een patroon waarbij per bit geldt:
▪ bit = 1 -> bit in IP-adres hoort bij het netwerkdeel
▪ bit = 0 -> bit in IP-adres hoort bij het hostdeel
▪ in de praktijk zijn (dus) alle enen altijd links geplaatst en alle nullen rechts.
▪ Voorbeeld masker in binaire notatie: 11111111 . 11111111 . 11111111 . 00000000

In de praktijk twee mogelijke notaties:
▪ “Dotted Decimal”-notatie: 255.255.255.0
▪ “Prefix”-notatie: /24 (dus het aantal enen tellen)

20
Q

byte

A

8 bit

21
Q

Voorbeeld: 10100001 = 128+32+1=161

A

Binaire notatie; 10100001

Decimale notatie: 161

22
Q

broadcastadres

A

(=hoogste adres in een netwerk gereserveerd voor berichten naar alle hosts tegelijk)

23
Q

Gegeven het IP-adres 133.12.34.67 /24.

Geef het netwerkadres.

A

133.12.34.0

24
Q

Gegeven het IP-adres 133.12.34.67 /24.

Geef het host-adres (noteer dit zonder voorafgaande nullen maar wel met een punt ervoor).

A

.67

25
Q

Gegeven het IP-adres 133.12.34.67 /24.

Geef het broadcastadres.

A

133.12.34.255

26
Q

Het aantal hosts in een LAN moet beperkt blijven vanwege:

A

▪ performance (beperking van broadcastverkeer)

▪ veiligheid (beperking van toegang)

27
Q

Het aantal hosts in een LAN moet beperkt blijven.

Om dit te bereiken zal een bedrijf een groot netwerk verdelen in subnetten.
Aanpak:

A

▪ Elke logische groep/afdeling krijgt een eigen subnet (compartimentering)
▪ Nooit meer dan een paar honderd devices per subnet
▪ Bij meer devices => network gesplitst in meerdere subnetten.

28
Q

aantal subnetten

A

256

29
Q

Hoeveel hosts passen er in een /24 subnet ?

A

253

  • hoogste en laagste IP-adres in een subnet zijn gereserveerd voor resp. het netwerkadres en broadcastadres
  • er valt in de praktijk nog een derde adres af: het adres van de default gateway (= de aangesloten router)
30
Q

Hoeveel /24-subnetten passen er in een /8-netwerk?

opmerking bij de antwoorden: 2^ betekent “2 tot de macht”

A

2^(16)

31
Q

Gegeven een subnet met subnetmask /24. In dit netwerk zijn 10 PC’s aangesloten, 1 router en 3 switches(zonder mangement). Hoeveel IP-adressen zijn nog vrij in dit subnet?

A

243