LW 2 Flashcards

1
Q

wat zijn de 3 views bij computer netwerken?

A

▪ Component view (“Nuts and Bolts”)
▪ Service view (“Wat kan je er mee doen?”)
▪ Protocol view (“Formele afspraken om componenten te laten samenwerken”)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is een computernetwerk?

A

Een computernetwerk is een verzameling, onderling verbonden, autonome computers
BV: verbindingen, netwerkapparatuur, aangesloten computers, smartphones, printers, gameconsoles

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waarom computers in een netwerk?

A

▪ Delen van gegevens (bijv. Blackboard)
▪ Delen van devices/hardware (bijv. Network Printer)
▪ Delen van applicaties (bijv. Network Gaming)
▪ Communicatie (bijv. Email of VoIP)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

component view -> wat zijn de 3 componenten

A

▪ Media
▪ Netwerkdevices
▪ Eindsystemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke componenten horen bij media?

A
  • LAN verbinding
  • WAN verbinding
  • glasvezel
  • wireless
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke componenten horen bij netwerk devices?

A
  • router
  • L2 switch
  • wireless acces point
  • firewall
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke componenten horen bij eindsystemen?

A
  • clients

- servers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

router

A
  • Stuurt verkeer door
  • Bepaalt de “ next hop” van een route naar de eindbestemming op
    basis van een hiërarchisch globaal adres (het IP-adres)
  • Koppelt verschillende netwerken (bijv. ADSL aan WIFI)
  • Wordt soms ook wel L3-switch genoemd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

switch (L2 switch)

A

computers koppelen aan een netwerk

  • Stuurt ook verkeer door binnen één netwerk
  • Bepaalt lokaal de route op basis van lokaal machine-adres (bijv. MAC adres bij Ethernet IEEE802.3)
  • Vaak veel aansluitpunten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wireless access point

A
  • Zoals een switch maar dan wireless (WIFI)
  • Vaak gecombineerd met een router voor ADSL/kabel
  • Vaak ook wired netwerk (wireless en wired binnen hetzelfde netwerk)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

firewall

A
  • Zoals een router maar dan met een filter
  • Vaak ingebouwd in een router
  • Kan onveilig verkeer blokkeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

een computernetwerk levert diensten. noem voorbeelden.
(services view)
((functionele eisen))

A
▪ Browsen op het internet
▪ Gamen met meerdere personen
▪ Samen werken aan een document 
▪ Video-conferencing
▪ Weersvoorspelling opvragen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Een technische infrastructuur levert diensten (services) die moeten voldoen aan

A

functionele eisen en niet-functionele eisen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

niet-functionele eisen (technische of operationele eisen)

A

▪ Capaciteit & schaalbaarheid (hoe veel gebruikers?)
▪ Prestatie (hoe snel?)
▪ Beschikbaarheid (op welke momenten te gebruiken?)
▪ Continuïteit (wat gebeurt er bij volledige uitval?)
▪ Veiligheid & Privacy (zijn mijn gegevens veilig?)
▪ Beheer(s)baarheid (eenvoudig aan te passen?)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

noem voorbeelden van computing paradigma’s

A
▪ Mainframe
▪ Isolated microcomputer (Sneaker net)
▪ Fat client (bijv. Windows workgroup) 
▪ Thin Client (bijv. Citrix)
▪ Cloud computing (Iaas, Paas, Saas)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

main frame (centralizes computing)

A

▪ Bestaat al sinds de jaren 50 van de vorige eeuw
▪ 1 centrale computer
▪ Gebruikers aangesloten met een “dumb terminal”

17
Q

isolated microcomputer (IBM PC)

A

▪ Sinds 1980
▪ Processing lokaal op de PC
▪ File uitwisseling via “sneaker net”

18
Q

fat clients

A

▪ Vrijwel alle processing nog steeds op de client
▪ Sommige zaken (communicatie, bepaalde opslag, directory services) op een server
▪ Systemen gekoppeld met een LAN

19
Q

thin clients

A

▪ Alle processing op de server (voor alle gebruikers)
▪ De client heeft alleen software voor grafische ondersteuning en software om te verbinden met de server (dit maakt thin client net anders dan de main frame dumb terminals)
▪ Bekende implementaties zijn Windows remote desktop en Citrix

20
Q

cloud computing

A

▪ Computing wordt aangeboden als dienst (service) door een cloud provider.
▪ De klant (cloud consumer) huurt dus de dienst en gebruikt die via het Internet
▪ Er zijn public en private clouds (afhankelijk van wie de klant is)

21
Q

wat zijn de kenmerken van cloud computing

A

▪ De klant kan zelf regelen wat er “gehuurd” wordt van de provider (On demand self service)
▪ Diensten toegankelijk via het internet via bijv. de browser of een app (Broad network access)
▪ De cloud provider heeft meerdere klanten en organiseert de resources per klant (Resource pooling)
▪ Het aantal resources kan snel worden aangepast (Rapid Elasticity)
▪ Klant betaald voor gebruik (Measured Service)

22
Q

wat voor diensten biedt cloud computing

A

Iaas, Paas, Saas

23
Q

Iaas

A

Infrastructure as a Service – een virtueel netwerk met servers (Bijvoorbeeld een virtuele server).
BV. Amazon AWS, Google Compute engine

24
Q

Paas

A

Platform as a service – een platform dat ingericht kan worden voor een bepaalde applicatie.
BV. Microsoft Azure, Google App Engine

25
Q

Saas

A

Software as a Service – software die je gebruikt vanaf het internet
BV. Dropbox, Google Apps, Office 365

26
Q

wat is een medium (media)

A

verbinding tussen 2 netwerkdevices

27
Q

LAN verbinding

A

Local area network / netwerkkabel (koperkabel)

  • UTP
  • elektrische signalen
  • computer aansluiten
  • korte afstanden – tot 100m
28
Q

WAN verbinding

A
Wide area network (glasvezel)
- TAT14
- lichtsignalen
- grote afstanden (continenten)
(om de zoveel km zitten er ontvangers die het lichtpulsje oppakken en versterken met een laser aangezien het verzwakt)
29
Q

wireless

A

verbindingen waarbij je elektromagnetische golven gebruikt (radiogolven)

  • 5G, 4G
  • sattelietverbindingen
  • wifi thuis
30
Q

Welk netwerkdevices kunnen gebruikt worden voor het aansluiten van eindsystemen aan het netwerk?

A

L2 switch & acces point

31
Q

Een smartwatch is verbonden via WIFI met een netwerk. Wat voor soort netwerk-component is de smartwatch?

A

end system

32
Q

Een computernetwerk bestaat uit destop-computers (PC’s) die verbonden zijn met een lokale workgroepserver voor de opslag van gedeelde bestanden. Alle software wordt lokaal uitgevoerd op de desktop-computers. Welk computing-paradigma wordt hier beschreven?

A

fat client