LW 3 Flashcards

1
Q

In een computernetwerk moeten vele afspraken gemaakt worden bijv.

A

▪ De netwerkconnector moet passen.
▪ Elektrische signalen moeten correct zijn (spanning, bandbreedte, radiogolven).
▪ Het netwerk moet berichten bij de juiste computer afleveren.
▪ Een computer die meerdere applicaties tegelijkertijd uitvoert, dient ontvangen netwerkdata door te geven aan de juiste applicaties.
▪ Een computer moet een communicatie-aanvraag kunnen begrijpen en op de juiste manier antwoord geven (formaat, volgorde, authenticiteit, compressie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waarom open standaarden

A
  1. De publieke netwerken moeten per definitie “open” zijn aan de aansluitzijde van de gebruikers.
    (Open standaards kunnen gebruikt worden door providers van publieke netwerkdiensten)
  2. Computernetwerken zijn tegenwoordig te complex om volledig ondersteund te worden door slechts één fabrikant.
  3. Klanten willen niet gevangen zitten in de oplossingen van slechts één partij (vendor lock-in)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bekende standaarden m.b.t. computernetwerken

A

▪ RFCxxxx (Request for Comments)
-Afkomstig van de IETF (Internet Engineering Taskforce)
-Voornamelijk internet-standaards
-Bijv. RFC2616 (HTTP), RFC793 (TCP), …
▪ IEEE802.x
-Afkomstig van de IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers) ▪ LAN-standaards
-Bijv. IEEE802.3 (Ethernet), IEEE802.11 (WIFI)
▪ ITU-T
▪ ISO

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke organisatie definieert LAN-standaards, zoals Ethernet?

A

IEEE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

analogon

A

gelijksoortig of overeenkomstig geval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

protocol

A

Entiteiten werken volgens vaste afspraken die gelden tussen entiteiten van dezelfde laag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

entiteiten

A

actieve elementen zoals: assistent, bode postkamer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Voor de gelaagdheid van computernetwerken bestaan er twee bekende gelaagde raamwerken (frameworks) van protocollen

A
  • OSI Reference Model (OSI = Open Systems Interconnection)

- Internet Protocol Stack

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

OSI Reference Model

A
  • (OSI = Open Systems Interconnection)
  • fundamenteel
  • 7 lagen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Internet Protocol Stack

A
  • Ook bekend als “DOD Reference Model”, “TCP/IP stack” of Internet Protocol Suite” (DOD=Department of Defence) - Eenvoudiger dan OSI
  • 5 lagen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
Physical layer (L1)
IPS
A
  • elektrische en fysieke dingen (connectors/stroomspanning)
  • Bevat de koppeling van netwerkelementen aan een medium
  • Ethernet, WIFI, ADSL, UTP, RS232 –AS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

(Data) Link Layer (L2)

IPS

A
  • verbindingen, point to point, van het ene device naar het andere device met een medium ertussen
  • Zorgt voor de communicatie tussen twee punten in een netwerk.
  • > point-to-point communicatie (dichtbij afstand - pc naar wifi)
  • Ethernet, WIFI, ATM, PPP –AS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
Network Layer (L3)
IPS
A
  • de weg vinden op het internet, van A naar B
  • Wordt ook wel de internet layer genoemd
  • Zorgt door middel van routering dat berichten de juiste eindgebruiker bereiken.
  • IP, IPv6, ICMP –AS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
Transport Layer (L4)
IPS
A
  • overall verbinding
  • Biedt transport aan van data tussen eindgebruikers in een netwerk, zo veel mogelijk onafhankelijk van het onderliggende netwerk.
  • > end-to-end communicatie (lange afstand- tussen landen)
  • TCP, UDP –AS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
Application Layer (L7)
IPS
A
  • afspraken worden gemaakt voor het geschikt maken vd applicatie
  • Vormt de interface voor applicaties naar transportafhankelijke onderdelen.
  • Levert complete diensten als webtransport, file-transport, VoIP
  • HTTP, DNS, SMTP –AS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

[Principe gelaagdheid]

waar bestaat een laag uit?

A

uit actieve elementen (entiteiten) zoals een zender of een ontvanger.

17
Q

[Principe gelaagdheid]

wat doen Entiteiten uit dezelfde laag (“peer entities”)?

A

communiceren met elkaar volgens een vast een protocol.

18
Q

wat is een PDU

A

Protocol Data Unit
Een PDU is dus een datastructuur die behoort bij een bepaalde laag.
datastructuur die wordt uitgewisseld tussen entiteiten uit dezelfde laag

19
Q

welke 2 lagen vallen onder Network Acces Layer

A

L1 en L2

20
Q

Wat is het doel van een gelaagd model in een computernetwerk, zoals de OSI-stack of de Internetprotocolstack?

A

Dient als raamwerk voor het maken van open standards

21
Q

Welke laag is verantwoordelijk voor het routeren van het verkeer naar de juiste eindbestemming?

A

netwerklaag

22
Q

asci model - decimaal

A

0 - 255

23
Q

asci model - hexadecimaal (16tallig stelsel)

A

0-9 a-f

24
Q

binair

A

0 1

25
Q

byte

A

8 bit

26
Q

welke representatie is het meest interessant voor verwerking en vervoer

A

binaire representatie

27
Q

De eerste paar bytes van een PDU representeren niet de data maar vormen de …. met protocolinformatie, zoals adressen.

A

header

28
Q

na de header volgt de …van de PDU, die de data bevat

A

payload

29
Q

encapsulation

A

het inpakken van een PDU uit laag N in een PDU van laag N-1

30
Q

Uit welke twee elementen bestaat een PDU

A

payload en header

31
Q

Hoe wordt een PDU van de datalinklaag genoemd?

A

frame

32
Q

PDU L7:

A

data (bijv. HTTP-data)

33
Q

PDU L4:

A

segment of datagram
(bijv. TCP-segment, UDP-datagram)
TRANSPORTLAAG

34
Q

PDU L3:

A

packet (of datagram)
(bijv. IP-packet)
NETWERKLAAG

35
Q

PDU L2:

A

frame
(bijv. Ethernet-frame, WIFI-frame)
DATALINKLAAG

36
Q

PDU L1:

A

bits, symbols

37
Q

service (bij netwerken!)

A

dienst van laag N aangeboden aan laag N+1