LSRS Flashcards
Wat zijn de risicofactoren bij LSRS?
- Lichaamslengte >1,80m voor mannen, 50-64
- Leeftijd > 20 jaar; piek 40-50 jaar
- Genetische aanleg
- Joggen alleen bij LRS in voorgeschiedenis
- Zware lichamelijke arbeid Flexie/rotatie, armen boven de schouders
- Veelvuldig autorijden
- Roken
Wat zijn de rode vlaggen bij LSRS?
- Maligniteit in de voorgeschiedenis
- Onverklaard gewichtsverlies;
- Begeleidende heftige rugpijn met koorts;
- Op de voorgrond staande nachtpijn;
- Een voorafgaande borrelia Burgdoferi infectie
- Caudasymptomatologie, t.w. bilaterale uitval van zenuwwortels (o.a. rijbroekanesthesie)
- Mictiestoornissen zoals blaasretentie, incontinentie en verminderde of afwezigheid passagegevoel en anaalsfincterstoornissen.
Indien klinisch LRS sprake is, moet er rontgen/MRI/CT gemaakt worden om een andere oorzaak van het LRS dan een discushernia uit te sluiten.
Waaruit bestaat de kans op chroniciteit en afwijkend postoperatief herstel?
- Laag opleidingsniveau
- Aanhoudende klachten postoperatief
- Hoge pijnintensiteit pre-operatief
- Duur van de klacht pre-operatief
- Radiologische bevindingen (bulging disc; protrusie)
- Hoge pijnintensiteit 3 dagen post-operatief
- Lage werksatisfactie
- Langdurig werkverzuim
- Hoge mate van bewegingsangst
- Sterke somatisatie
- Passief en vermijdend coping gedrag.
Waar vraag je na tijdens de anamnese?
- Duur en beloop van de klachten;
- Lokalisatie, uitstraling, aard en intensiteit van de pijn; de mate van belemmering
- Ernst van de pijn in het been in verhouding tot de ernst van de eventuele rugpijn;
- Sensibiliteitsstoornissen
- Invloed van druk verhogende momenten, rust, beweging en houding op klachten;
- Voorgeschiedenis: eerdere lage rugpijn- en LRS-episodes, hun beloop en behandeling; maligniteit; recente ingreep aan de lumbale wervelkolom (zoals operatie of lumbaalpunctie);
- Klachten die kunnen wijzen op een ernstig beloop van een LRS: krachtverlies, mictiestoornissen (incontinentie of retentie), sensibiliteitsstoornissen in het rijbroekgebied.
Ga bij hevig pijn, een maligniteit in de voorgeschiedenis en/of een recente ingreep aan de wervelkolom na of er aanwijzingen zijn voor een ernstige of zeldzame oorzaak (bijvoorbeeld maligniteit, spondylodiscitis, radiculitis):
- Bijkomende klachten zoals algehele malasie, onverklaard gewichtsverlies, koorts;
- Voorafgaande tekenbeet, erythema migrans, hersenzenuwuitval, artritis.
Waaruit bestaat het lichamelijk onderzoek bij LSRS?
Onderzoek (let op rechts-linksverschillen):
- Motoriek en sensibiliteit van de benen;
- Achillespees- en kniereflex;
- (gekruiste) proef van Lasègue en/of maximale vingervloerafstand bij vooroverbuigen;
- bij vermoeden van een cauda-equinasyndroom: sensibiliteit van het rijbroekgebied.
Welke beeldvorming is handig om te gebruiken bij LSRS?
MRI: wanneer overwogen wordt chirurgisch in te grijpen, of bij het bestaan van bepaalde rode vlaggen.
Wat is de behandeling/interventie in de acute fase?
Bij patienten met een LRS t.g.v. een discushernia is er een spontaan herstel van de klachten bij;
- 60% in de eerste 3 maanden
- En 70% na een jaar
Negatieve prognostische parameters voor spontaan herstel;
- Een lange duur van de klachten
- En eerdere episoden met rug-beenpijn
Hoe ziet de conservatieve behandeling eruit?
- Bespreken beloop van de klachten (geruststellen)
- Patient actief blijven (rol voor fysiotherapeut)
- Goede medicatie (o.a. pijnstilling)
Hoe ziet de invasieve behandeling eruit?
- Patient vroef informeren over de voor- en nadelen van operatieve en conservatieve behandeling.
- Een in opzet conservatieve behandeling verdient in de eerste 3 maanden in het algemeen de voorkeur
- Terwijl in de daaropvolgende 3 maanden de tendens steeds sterker naar operatie zal zijn bij aanhoudende of toenemende pijnklachten.
- Het caudasyndroom is een indicatie voor een spoedinterventie
- Bij een progressie parese kan een spoedoperatie worden overwogen.
Hoe ziet de nabehandeling /revalidatie eruit?
- Conservatieve nabehandeling ligt het accent op die risicofactoren die te beinvloeden zijn.
- Cognitief-gedragsmatige behandelprogramma’s worden niet aanbevolen.
- Hervatten van het normale activiteitenniveau
- (Mc Kenzie oefeningen?)
- Kans op chroniciteit
- Post-operatieve nabehandeling
Hoe ziet de behandeling postoperatief eruit?
- Intensief activerende oefenprogramma’s (mits aanvang binnen 4 weken postoperatief) versnellen het functioneel herstel, verkorten het ziekteverzuim c.q. versnellen het hervatten van werk.
- Het accent moet liggen op die riscofactoren die te beinvloeden zijn, te weten het participatie niveau /ziekteverzuim, reactivering en inactiviteit
- Direct postoperatief variabelen als bewegingsangst, somatisatie en het copinggedrag.