artrose heup/knie Flashcards
Wat zijn de systemische risicofactoren van artrose heup/knie?
- Leeftijd V>M
- Ras (vooral heup)
- Genetische aanleg (vooral heup)
- Geslacht
- Overgewicht (vooral knie)
- Gegeneraliseerde artrose
- Malalignement (knie)
Wat zijn de intrinsieke risicofactoren van de biomechanische factoren?
- Trauma in het verleden
- Gewrichtsaandoening in verleden (o.a. septische artritis, reactieve artritis of kristalartritis)
- Congenitaal (heupdysplasie, ziekte v. Perthes en femorale epifysiolyse)
- Operatie (oa. Menisectomie)
- Spierzwakte (vooral knie)
- laxiteit (vooral knie)
Wat zijn de extrinsieke risicofactoren van de biomechanische factoren?
- Zwaar beroep
- Sport (m.n. top sport zoals voetbal, ballet)
- Vaak zitten in hurkhouding (vooral knie)
Wat is het beloop van artrose?
Artrose: heterogeen beloop.
Stabiliteit wordt afgewisseld met perioden met veel klachten. Mogelijk: ‘flare’: opvlamming van de artrose met ontstekingsverschijnselen.
Wat zijn de kenmerken voor artrose van de heup en/of knie?
- het ervaren van pijn (later ook in rust en in de nacht)
- statische belasting & duurbelasting geeft problemen
- stijfheid (vaak start stijfheid, verdwijnt na enkel minuten)
- soms kunnen er osteofyten worden gepalpeerd
- soms is er sprake van hydrops (vocht intra articulair)
- Crepitaties (als gevolg van ruwe gewrichtsranden)
- op den duur achteruitgang in dagelijks functioneren, die vermoedelijk veelal ontstaat door gebrek aan beweging.
- Daarnaast kan er sprake zijn van een verminderde beweeglijkheid in de gewrichten, verminderde spierkracht en instabiliteit van de gewrichten.
Wat zijn de symptomen van artrose van de heup en/of knie?
- kniepijn
- (korte) ochtendstijfheid)
- functionele beperking
Wat zijn de signalen van artrose van de heup en/of knie?
- crepitatie
- bewegingsbeperking
- botaangroei
Wat zijn de radiologisch afwijkingen van artrose van de heup en/of knie?
- osteofyten
- versmalde gewrichtsspleet
- subchondrale sclerose
- subchondrale cysten
Benoem de 5 graden van Kellgren Lawrence
Kellgren Lawrence:
0= normaal
1= mogelijk osteofysten
2= osteofyten + mogelijke vernauwing
3= osteofyten + vernauwing + mogelijke deformiteit
4= osteofyten + vernauwing + deformiteit (2 of hoger = artrose)
Waar is het meest gangbare scoringssysteem volgens Kellgren en Lawrence op gebaseerd?
Dat is gebaseerd op de mate van kraakbeenverlies, de aanwezigheid van osteofyten, de mate van sclerosering van het subchondrale bot en de vorming van cysten.
Er zijn 5 graden (0-4). Bij graad 2 of hoger is sprake van artrose.
Wat zijn de klinische factoren voorspellend voor de ernst en aanwezigheid van radiologische artrose heup?
- meer dan drie maanden pijnklachten,
- geen verergering van de pijn bij zitten (flexie <115°),
- pijn bij palpatie over het ligamentum inguinale,
- verminderde Exorotatie, endorotatie (<15°)) en adductie
- een benig eindgevoel
- spierkrachtverlies van abductie van de heup
Soms ontstaat er een ontstekingsreactie v.h. synovium in knie op heup.
Wat zijn de klinische factoren voorspellend voor de ernst en aanwezigheid van radiologische artrose knie?
- leeftijd ouder dan 50 jaar
- ochtendstijfheid van minder dan 30 minuten
- crepitaties bij bewegingsonderzoek
- gevoeligheid van de benige structuren
- benige verbreding van het kniegewricht / vervorming
- afwezigheid van een verhoogde temperatuur in knie
Soms ontstaat er een ontstekingsreactie v.h. synovium in knie op heup
Wat zijn 5 voorspellende waarden voor goede indicatie van heupartrose zonder een x-foto te diagnosticeren?
De voorspellende waarden zijn: (bij 4 v. 5 positief)
- zelf-gerapporteerde toename van heupklachten bij squatten/zitten,
- actieve heupflexie veroorzaakt laterale heuppijn,
- scour test (ruglig, maximale passieve anteflexie met lichte adductie) met adductie veroorzaakt laterale heuppijn of liespijn,
- Actieve heup extensie veroorzaakt pijn, en;
- Passieve endorotatie minder dan of gelijk aan 25 graden.
Welke vragenlijsten kunnen worden ingezet binnen de anamnese?
PSK, TUGT & HOOS (0-100, 100 = geen problemen)
KOOS (idem KOOS)/WOMAC (0-96, 0 = goed, 96 is extreem veel problemen).
Benoem de graden bij de classificatie ICRS van artrose.
Classificatie ICRS: (bij graad 2 sprake v. artrose)
- Graad 0: normaal kraakbeen
- Graad 1: oppervlakkig letsel. (A: beperkte inkeping/B: oppervlakkige fissuren)
- Graad 2: kraakbeenletsel tot < 50% van de kraakbeendikte
- Graad 3: kraakbeendefect met diepte > 50% van de kraakbeendikte
- Graad 4: blootliggend subchondrale bot
- Graad 5: subchondraal bot bloot en aangetast
Benoem de rode vlaggen van artrose heup/knie
- onverklaarbare warme en gezwollen (rode) knie (bacteriële infectie?)
- onverklaarbare pijn in heup en/of knie
- zwelling in de lies (maligniteit?)
- ernstige slotklachten in de knie
- (hevige) pijn in rust en zwelling (zonder trauma) (maligniteit?)
- bij aanwezigheid van een of meer gewricht vervangende prothesen:
- koorts
- infectie
- onverklaarbare hevige pijn in heup - en/of knie
Welke meetinstrumenten zet je in bij de functies en anatomische eigenschappen (ICF-domein)
- VAS-pijn
- ROM – Hand held Dynamometer
- Intermittent and constant osteoarthritis pain (ICOAP)
- MRC-schaal
Welke meetinstrumenten zet je in bij de activiteiten (ICF-domein)
- Algofunctionele index (AFI):(score > 14 = ‘extreem grote beperkingen’; score 11-13 = ‘zeer grote beperkingen’; score 8-10 = ‘grote beperkingen’; score 5-7 = ‘matige beperkingen’; score 1-4 = ‘geringe/kleine beperkingen).
- WOMAC
- 6MWT
- Timed Up and Go test (TUG)
Welke meetinstrumenten zet je in bij de activiteiten & participatie (ICF-domein)
- Hip disability and osteoarthritis outcome score (HOOS,100 = geen problemen)
- Knee injury and osteoarthritis outcome score (KOOS, 100 = geen problemen)
- PSK
Waar kijk je naar tijdens de inspectie?
- stand van gewrichten checken in rust
Wat check je bij ADL activiteiten?
- hurken
- opstaan uit stoel
- overeind komen op bed
- lopen en traplopen
Daarna kracht, stabiliteit checken (op een been staan, diverse ondergronden). Proprioceptie (joint movement/joint position) ; Trendelenburg test.
Wat is het klinische beeld gonartrose (progressief)?
- Pijn (meer pijn bij belasting)
- Startstijfheid en pijnlijke start
- Loopafstand wordt minder
- Eventuele zwelling
- Crepitaties
- Hydrops (syoviale vochttoename)
- Afname bewegenlijkheid
- Vaak golvend verloop
- Eventuele slotklachten
- Vaak varus stand
- Giving way
Welke aanbevelingen geeft te therapeut tijdens de behandeling?
- Postoperatieve oefentherapie
- Oefentherapie bestaat bij voorkeur uit:
O Spierversterking
O Verhogen aerobe capaciteit
O Looptraining
O Functionele oefenvormen - Daarnaast kan er, afhankelijk van individuele doelstellingen, de volgende interventies worden ingezet:
O graded activity;
O Balans- en proprioceptietraining.
Welke voorlichting en zelfmanagement interventies i.c.m. oefentherapie geeft de therapeut?
- Kennis vergroten over inzicht en gevolgen van de aandoening voor bewegen, activiteiten en participatie, belasting en belastbaarheid.
- Omgaan met klachten, actieve en gezonde leefstijl.
- Gewrichtsbescherming en eventueel (loop)hulpmiddelen.