Lage rugklachten Flashcards

1
Q

Wat is het beloop van lage rugklachten?

A

50% herstelt binnen 1 week
80-90% herstelt binnen 4-6 weken
95% herstelt binnen 3 maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer is er een afwijkend beloop van lage rugklachten?

A

gedurende 3 weken geen duidelijke toename activiteiten en participatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de prognose van lage rugklachten?

A
75% binnen 4 weken aan het werk
70% consulteert eenmalig
90% heeft geen ziekte verzuim
62% heeft na 1 jaar nog klachten (acuut of chronisch)
50% herstelt binnen 1 week
75-90% herstelt binnen 4-6 weken
95% herstelt binnen 3 maanden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de risicofactoren voor lage rugklachten?

A
Lichaamslengte > 1,80m
Leeftijd >20 en piek 40-50 jr
Genetische aanleg
Joggen: bij LRS voorgeschiedenis
Zware lichamelijke arbeid: flexie/rotatie, armen boven de schouders
Veelvuldig autorijden
Roken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn ongunstige prognostische factoren (vertraagd) bij lage rugklachten Aan rugpijn gerelateerde factoren?

A

Aan rugpijn gerelateerde factoren:

  • hoge mate van beperkingen in activiteiten
  • uitstralende pijn
  • wijdverbreide pijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn ongunstige prognostische factoren (vertraagd) bij lage rugklachten individuele factoren?

A

Individuele factoren:

  • oudere leeftijd
  • slechte algemene gezondheidstoestand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn ongunstige prognostische factoren (vertraagd) bij lage rugklachten psychosociale factoren?

A

Psychosociale factoren:

  • psychologische en psychosociale stress
  • pijngerelateerde angsten/vermijdingsgedrag
  • somatisatie
  • depressieve klachten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn ongunstige prognostische factoren (vertraagd) bij lage rugklachten werkgerelateerde factoren?

A

Werkgerelateerde factoren:

  • Slechte relaties met collega’s
  • Zware fysieke taakeisen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de prevalentie van lage rugklachten?

A

90% aspecifieke lage rugklachten van alle lage rugklachten.
8% radiculair syndroom.
enkele procenten ernstige pathologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is profiel 1 van lage rugklachten?

A

aspecifieke lage rugpijn met een normaal beloop van het herstel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is profiel 2 van lage rugklachten?

A

Aspecifieke lage rugpijn met een afwijkend beloop zonder dominante aanwezigheid van psychosociale herstel belemmerende factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is profiel 3 van lage rugklachten?

A

Aspecifieke lage rugpijn met een afwijkend beloop met dominante aanwezigheid van psychosociale herstel belemmerende factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het normaal beloop van lage rugpijn?

A
  • Activiteiten en participatie nemen gradueel toe (tot normaal).
  • Vaak verminderd ook de pijn (lag rugpijn verdwijnt niet altijd, maar normaal beloop als activiteiten en participatie weer normaal worden)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het afwijkende beloop van lage rugpijn?

A

Gedurende 3 weken geen duidelijke toename activiteiten en participatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer zijn aspecifieke lage rugklachten acuut, sub-acuut, chronisch?

A

Acuut: 6 weken
Sub-acuut: 6-12 weken
Chronisch: > 12 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn rode vlaggen van lage rugpijn?

A
  • Begin van lage rugpijn na het 50e levensjaar, continue pijn onafhankelijk van houding of beweging, nachtelijke pijn, algehele malaise, maligniteit in de voorgeschiedenis, onverklaard gewichtverlies, verhoogde bloedbezinkingssnelheid (BSE) –> maligniteit
  • recente fractuur (< 2 jaar geleden), eerdere wervelfractuur, leeftijd boven de 60 jaar, laag lichaamsgewicht (<60 kg/BMI <30 kg/m2), ouder met heupfractuur, langdurig corticosteroïden gebruik, lokale klop-, druk- en afdrukpijn van de wervelkolom, opvallende lengtevermindering, versterkte thoracale kyfose –> osteporotische wervelfractuur?
  • Begin van lage rugpijn voor het 20e levensjaar, man, iridocyclitis, onverklaarde perifere artritis, of inflammatoire darmaandoening in voorgeschiedenis, vooral nachtelijke pijn, ochtendstijfheid > 1 uur, minder pijn bij liggen/bewegen/oefenen, goede reactie op NSAID’s, verhoogde BSE –> spondylitis ankylopoetica?
  • Ernstige lage rugpijn aansluitend aan een trauma –> wervelfractuur
  • Begin van lage rugpijn voor 20e levensjaar, palpabel trapje in het verloop van de processi spinosi ter hoogte van L4-L5 –> ernstige vorm van spondylolisthesis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is het cauda equina syndroom?

A

Cauda equina syndroom (= paardenstaart, de spinale zenuwen die iet meer beschermd worden door ruggemerg maar wel nog door welvelkanaal lopen. Ruggemerg eindigt bij 1e/2e lendenwervel): mictiestoornissen, incontinentie, potentieproblemen, rijbroek anaesthesie

18
Q

Wat is M. Bechterew?

A

M. Bechterew: reumatische aandoening met ontstekingen in bekken en wervelkolom. Ankyloserende (ankylose = gewrichtsverstijving) spondylitis = werelontsteking (de ziekte van Bechterew) is de bekendste vorm van axiale spondyloartritis

19
Q

Wat zijn de symptomen van facet artrose/artritis?

A

Facet artrose / artritis. Symptomen: pijn met radiatie naar billen en bovenbenen tot de knie, verbeterde flexie, verslechterde extentie/lateroflexie, startklachten, zelden neurologische symptomen.

20
Q

Wat is spondolydese?

A

Spondolydese = vastzetten van de wervels.

21
Q

Wat zijn de symptomen van spondylolyse?

A

Symptomen spondylolyse: activiteitsafhankelijke pijn en stijfheid, volledige extensie verergert klacht, evt radiatie door wortelprikkeling a.g.v. bone spurs bij genezing stressfractuur.

22
Q

Wat is Spondylolyse

A

Spondylolyse = breuk in de arcus van de wervel. Meestal op L5

23
Q

Wat is het conservatieve beleid van spondylolyse?

A

Conservatief beleid dmv corset, rust en fysiotherapie.

24
Q

Wat is het operatieve beleid van spondylolyse?

A

Operatief: lamina-ectomie/spondylodesis.

25
Q

Wat is de oorzaak van spondylolisthesis?

A

Oorzaak spondylolisthesis: hypermobiliteit/hyperlordose en spondylolyse.

26
Q

Wat is Spondylolisthesis?

A

Spondylolisthesis = een wervel die naar anterieur afglijdt t.o.v. wervel eronder.

27
Q

Wat zijn de symptomen van spondylolisthesis?

A

Symptomen spondylolisthesis: uitstralende klachten naar lage rug en billen, bij verder afglijden zelfs tot benen, rijbroek anesthesie en incontinentie. Geeft bij palpatie het ‘trappetjes fenomeen’ (proc spinosi).

28
Q

Wat is de diagnostische driesprong (= de triage van Waddel)

A
  • Eenvoudige (aspecifieke) rugklachten
  • Radiculair beeld
  • Ernstige pathologie
29
Q

Wat is een eenvoudige / aspecifieke rugklacht

A
Is 90%
Met uitstraling (pijn tot knie) / Zonder uitstraling
30
Q

Wat is een radiculair beeld?

A

8%, bij 3/5 kenmerken wordt radiculair genoemd:

  1. unilaterale uitstraling in been > rugpijn
  2. pijn straalt in het algemeen ui tot voet/tenen
  3. paraesthesie, sensibiliteitsstoornis
  4. Neuromeningeale prikkeling afgenomen straight leg raising, slump. Zenuw rek testen. Straight leg raise geeft resultaat voor nog invullen, daarna testen om specifieke regio te vinden (kenn/reflex/sensitiviteit)
  5. motorische, sensibele of reflex functie afname passend bij één segment (krachtverlies in kennmusculatuur)
  6. (Druk discus geeft radiculair syndroom & HNL)
31
Q

Welke meetinstrumenten zet je in?

A
  • Numeric Rating Scale (NRS, 0-10punten, gemiddelde pijn in de afgelopen 24 uur)
  • Patiënt Specifieke l
32
Q

Welke testen voer je uit bij vemoeden van radiculaire klachten?

A

Bij vemoeden van radiculaire klachten: test teken van Lasègue bij uitvoering straight leg test, onderzoek spierkracht & vingervloerafstand bij vooroverbuigen (positief bij > 25 cm).

33
Q

Wat is het beleid bij een normaal beloop (profiel 1)

A
  • Stel gerust.
  • Leg uit dat rugpijn niet ernstig is, vaak vanzelf overgaat, maar wel eens kan terugkomen.
  • Adviseer bij voorkeur geen continue bedrust. Adviseer een bedrust van maximaal 2 dagen als bedrust de enige manier is waarop de patiënt de pijn onder controle kan houden en leg uit dat de bedrust daarna moet worden afgebouwd.
  • Vermijd adviezen die de patiënt aanzetten tot passiviteit en stimuleer een lichamelijk actieve leefstijl.
  • Geef aan dat toename van activiteit niet samengaat met beschadiging van structuren in de rug.
  • Leg uit dat (gedoseerde) beweging, opbouw van activiteiten, blijven werken of zo nodig hervatten van werkzaamheden (eventueel met tijdelijke aanpassing van
    werkzaamheden) het herstel bevordert.
  • Beperk het aantal behandelingen tot max. 3 zittingen.
34
Q

Wat is het beleid bij aspecifieke lage rugpijn met een afwijkend beloop zonder dominante aanwezigheid van psychosociale herstelbelemmerende factoren (profiel 2)

A
  • Vermijd adviezen die de patiënt aanzetten tot passiviteit en stimuleer een lichamelijk actieve leefstijl.
  • Geef aan dat toename van de pijn niet samengaat met beschadiging van structuren in de rug.
  • Stimuleer (gedoseerde) beweging, opbouw van activiteiten en blijven werken of het hervatten van werkzaamheden (eventueel met tijdelijke aanpassing van die werkzaamheden),
  • Stel een oefenprogramma op dat aansluit bij de behoefte van de patiënt en de eigen expertise en ervaring als therapeut.
  • Overweeg bij stoornissen in gewrichtsfuncties:
    artrogene mobilisatie of manipulatie* en/of kortdurende massage of warmtetherapie ter vermindering van de pijn.
  • Vraag bij werkverzuim langer dan weken naar afspraken die zijn gemaakt met de bedrijfsarts en bespreek indien nodig het beleid met deze arts en/of de bedrijfsfysiotherapeut.
35
Q

Wat is het beleid bij aspecifieke lage rugpijn met een afwijkendbeloop met dominante aanwezigheid van psychosociale herstelbelemmerende factoren (profiel 3)

A
  • Adviseer de patiënt te blijven bewegen en informeer hem erover dat bewegen geen kwaad kan en zelfs leidt tot sneller herstel.
  • Benadruk dat de aanwezige psychosociale factoren (depressieve gevoelens, angst voor bewegen, catastroferen etc.) een ongunstige invloed kunnen hebben op het herstel.
  • Adviseer contact op te nemen met de huisarts, bedrijfsarts, en/of psycholoog als ernstige of persisterende psychosociale factoren het herstel belemmeren en bespreek het te volgen beleid.
  • Bespreek het beleid met de bedrijfsarts, de bedrijfsfysiotherapeut of de arbodienst indien zwaar lichamelijk werk, langer durend ziekteverzuim of een arbeidsconflict het herstel belemmeren of als samenwerking het herstel bespoedigt.
  • Stimuleer (gedoseerde) beweging, opbouw van activiteiten, blijven werken of zo nodig hervatten van werkzaamheden (eventueel met tijdelijke aanpassing van werkzaamheden).
  • Schrijf een tijdcontingent oefenprogramma voor (graded activity).
  • Probeer in geval van werkverzuim de doelen van het oefenprogramma samen te laten vallen met doelen voor werkhervatting.
  • Neem contact op met de huisarts indien de behandeling na 3-6 weken geen effect heeft gehad (in de zin van toename van activiteiten en participatie) en beëindig de behandeling.
36
Q

Wat is de uitkomst bij de straight leg raise?

A

Herkenbare uitstraling in test been.

37
Q

Wat is de uitkomst bij crossed straight leg raise?

A

Herkenbare uitstraling in niet- test been

38
Q

Wat is de uitkomst bij maximale vinger-vloerafstand?

A

herkenbare uitstraling been of niet halen 25 cm of dichter bij de vloer.

39
Q

Wat is de uitkomst bij de Prone knee band?

A

Herkenbare uitstraling aan ventrale zijde

40
Q

Wat is de uitkomst bij de Test van Kemp

A

Herkenbare dermatomerende uitstraling verder

41
Q

Wat is de uitkomst bij de Slump test

A

Herkenbare dermatomerende uitstraling verder dan de knie.