Literatuur week 4 Flashcards
Wet IB 1964
Inkomsten uit vermogen –> reële stelsel
Voordelen die werden getrokken uit het privévermogensbestanddeel werden belast.
Inkomst drukkende kosten werden in aftrek toegelaten.
Vermogenswinsten die werden behaald met vermogensbestanddelen, niet belast.
Vermogensverliezen niet aftrekbaar.
Sterk afwijkend van de fiscale behandeling in de winstsfeer.
Ondernemingssfeer en de aanmerkelijkbelangsfeer –> totaalwinstprincipe
Maar, werd een tot privévermogen behorend pand, obligatie, optie of aandeel met winst verkocht, werd winst in beginsel niet belasten. Kosten met betrekking ter verwerving/verbetering niet aftrekbaar.
De verandering door de invoering van de Wet IB 2001
Onderscheid in fiscale behandeling regulier inkomen en vermogenswinst voor particuliere vermogensbestanddelen komen te vervallen.
Fiscaliteit geen invloed meer op het te kiezen beleggingsproduct. Daarnaast Wet op de Vermogensbelasting 1964 afgeschaft.
Bepaling inkomen uit vermogen (sparen en beleggen), hoe wordt inkomen bepaalt? Wat is de uitzondering
Forfaitair.
Hoge Raad heeft geoordeeld dat werkelijke inkomen moet worden belast als lager is dan forfaitair.
Kosten die zijn gemaakt voor voordelen spelen geen belang in box 3.
Vermogensrendementsheffing of ..?
Eenvoudig systeem.
Maar, vermogenswinstbelasting een beter systeem. Sluit aan bij draagkrachtbeginsel. Belast werkelijk behaalde vermogenswinsten en laat de werkelijk behaalde vermogensverliezen in aftrek toe.
Politiek gaf voorkeur aan vermogensrendement vanwege eenvoud en nadelen van vermogenswinstbelasting
Het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen
forfaitaire voordeel uit sparen en beleggen, verminderd met de persoonsgebonden aftrek.
Grondslag sparen en beleggen
Rendementsgrondslag aan het begin van het kalenderjaar, voor zover dat meer bedraagt dan de heffingvrije vermogen.
–> 57.648 (Art.