Literatuur week 2 Flashcards

1
Q

Bronnentheorie

A

Een positief of negatief voordeel kan alleen tot het belastbare inkomen behoren indien (1) het voortkomt uit een bron van inkomen (zoals dienstbetrekking) en (2) het daarnaast valt onder een van de inkomensbestanddelen van box 1 of 2.

–> Komt het niet voort uit een bron van inkomen? =- Buitenbronnelijk voordeel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Een bron van inkomen

A

1) Er is sprake van deelname aan het economische verkeer;
2) een geldelijk voordeel wordt beoogd;
3) een geldelijk voordeel redelijkerwijs te verwachten is.

Deze voorwaarden worden ook wel de bronkenmerken of broncriteria genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Deelname aan het economisch verkeer

A

Onderscheid tussen zakelijke activiteiten en activiteiten die binnen de privé- sfeer zijn verricht, met andere woorden: binnen de familie- en gezinssfeer.

Er spelen veel factoren mee, waaronder de intentie en de interpretatie daarvan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geldelijk voordeel

A

Werkzaamheden in de hobbysfeer buiten de inkomstenbelasting gehouden. Hobby’s kosten vaak meer geld dan dat ze opleveren.

Door middel van feitentoetsing moet worden vastgesteld of er sprake is van een hobby of een inkomensbron. Met name indien de hobby uitgroeit tot een winstgevende activiteit, of andersom, kan dit lastig vast te stellen zijn.

Omdat dit moeilijk te bewijzen is, wordt dit bronkenmerk beschouwd als een subjectief criterium dat het minst doorslaggevend is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Voordeel redelijkerwijs te verwachten

A

Objectief criterium waarbij het gaat om de mate van zekerheid van of garanties op voordeel.

Sterk afhankelijk is van de feitelijke omstandigheden. Dat iemand naar winst streeft en ook daadwerkelijk kans maakt op winst is hierbij niet voldoende.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bijzondere karakter van box 3

A

Elk vermogensbestanddeel in box 3 wordt belast, en hoe dit vermogen tot stand is gekomen, speelt geen rol. Dat de bronnentheorie niet van toepassing is op box 3 betekent echter niet dat deze box geen rekening houdt met de hobby- en familie-/gezinssfeer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een werknemer?

A

‘Werknemer is de natuurlijke persoon die tot een inhoudingsplichtige in privaatrechtelijke of in publiekrechtelijke dienstbetrekking staat of van een inhoudingsplichtige loon geniet uit een vroegere privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking van hemzelf of van een ander, dan wel uit een bestaande privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking van een ander.’

–> Artikel 2, lid 1, Wet LB 1964

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Dienstbetrekking

A

Een arbeidsverhouding die is gebaseerd op een overeenkomst tussen een werkgever en een werknemer.

Worden beoordeeld op basis van álle omstandigheden van het geval, aldus het Deliveroo-arrest.

Een dienstbetrekking heeft de volgende kenmerken:
1) de werknemer heeft zich verplicht om enige tijd persoonlijk arbeid te verrichten;
–> alleen natuurlijke personen
2) de werkgever is verplicht om de werknemer voor arbeid loon te betalen;
3) tussen de werknemer en de werkgever bestaat een gezagsverhouding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Opting-in-regeling (fictieve dienstbetrekking)

A

Een belastingplichtige die niet in dienstbetrekking is, kan samen met zijn opdrachtgever ervoor opteren de arbeidsverhouding toch als dienstbetrekking aan te merken.

Voorbeelden: oproepkrachten, uitzendkrachten, leerlingen en stagiairs.

De verrichte arbeid wordt als een dienstbetrekking aangemerkt, waardoor de beloning loon vormt.
(Artikel 4 Wet LB 1964)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Inhoudingsplichtige

A

Indien er sprake is van een dienstbetrekking, is de werkgever verplicht de belasting in te houden die de werknemer over zijn loon verschuldigd is en deze af te dragen aan de Belastingdienst.
(Artikel 27 Wet LB 1964)

Niet alleen de werkgever maar ook degene die loon verstrekt uit een vroegere dienst- betrekking is inhoudingsplichtige voor de loonbelasting.
(Artikel 6, lid 1, Wet LB 1964)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Verplichting inhoudingsplichtige

A

(1) aanmelden bij de Belastingdienst
(2) tijdig de ingehouden loon- heffing afdragen en de aangifte voor de loonheffingen indienen.
(3) De verplichting een jaaropgave te verstrekken waarop alle gegevens staan die van belang zijn voor de heffing van inkomstenbelasting van de werknemer
(4) hij moet die heffingen ook inhouden op het loon van de werknemer
(5) Een administratie bijhouden, gedurende zekere tijd bewaren en desgevraagd ter inzage aan de inspecteur verstrekken.
(6) Hij dient de identiteit van de werknemer vast te stellen + een kopie van het identiteitsbewijs overzichtelijk en ordelijk te bewaren bij de loonadministratie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Verplichtingen werknemer

A

(1) Verstrekking van een kopie van het identiteitsbewijs
(2) Adresgegevens en burgerservicenummer (BSN) schriftelijk doorgeven aan zijn werkgever.
(3) Loonheffingskorting of niet aangeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is loon? + artikel

A

Het objectief loonbegrip:

Artikel 10 lid 1 Wet LB 1964

Loon is al hetgeen uit een dienstbetrekking of een vroegere dienstbetrekking wordt genoten, daaronder mede begrepen hetgeen wordt vergoed of verstrekt in het kader van dienstbetrekking

–> Het is niet van belang of de werknemer het als beloning heeft ervaren. Het gaat om de tegenprestatie voor bewezen diensten van de werknemer.
–> Van wie is het loon? Niet van belang
–> Zelfs fooien vallen onder loon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Privégebruik auto van de zaak ‘autokostenforfait’

A

Valt onder het begrip ‘al hetgeen uit een dienstbetrekking wordt genoten’. Dit voordeel wordt via loonbelasting belast.
–> Fiscale bijtelling voor de auto van de zaak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Werkkostenregeling (WKR)

A

De werkgever kan een gedeelte (de vrije ruimte) van het totale fiscale loon mag besteden aan onbelaste vergoedingen en verstrekkingen voor zijn werknemers.
–> Bespaart administratieve lasten voor de werkgever
–> Geeft hem de mogelijkheid om te bepalen aan wie hij vergoedingen geeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Eindheffing WKR

A

Alles wat boven de vrije ruimte valt, komt voor rekening werkgever. Daar betaalt hij 80% loonbelasting voor.
–> eindheffingsloon buiten beschouwing inkomstenbelasting werknemer

17
Q

De vrije ruimte is:
(Percentages bij loon)

A

2% over de loonsom tot 400.00 euro. 1,18% over de loonsom boven de 400.000 euro.
(Artikel 31a lid 3 Wet LB 1964)

18
Q

Naast de vrije ruimte heb je:

A

1) Gerichte vrijstellingen (kosten waarbij zakelijke karakter overheerst)
–> vervoer, opleidingen, vakliteratuur

2) Vergoedingen en verstrekkingen gewaardeerd op nihil
–> kinderdagopvang werkplek, dagelijkse gratis maaltijden werkplek