Lesson 6 Flashcards
to live
wonen
the house
de woning
the flat
de flat
family house
de eengezinswoning
detached house
het vrijstaand huis
the apartment
het appartement
the city
de stad
the village
het dorp
big
groot
small
klein
outside
buiten
busy
druk
quiet
rustig
to rent
huren
to buy
kopen
the kitchen
de keuken
the living room
de woonkamer
the office
de werkkamer
the bathroom
de badkamer
the sleeping room
de slaapkamer
the attic
de zolder
the roof
het dak
the garage
de garage
the basement
de kelder
the garden
de tuin
the ground floor
de begane grond
first
eerste
second
tweede
floor
de verdieping
new
nieuw
just
net
the room
de kamer
spacious
ruim
nice
leuk
the center
het centrum
happy
blij
perfect
perfect
the person
de persoon
square
het vierkant
the meter
de meter
the rent
de huur
not so
niet zo
high
hoog
living together
samenwonen
since
sinds
a couple (of)
een paar
fine
prima