Les 7 Flashcards
Globetrotters
De wereldreizigers
The traveller
De reiziger
The change
De verandering
To travel OR to pull
trekken door
The further, the better
Hoe….hoe
To experience
Beleven OR ervaren OR meemaken (latter also means to participate in)
To appeal
Aanspreken
Just/simply - can also mean once
Eenmaal
To discover in a positive way/ surprise
Ontdekken
Perspective or look or glance
De blik
Obvious
Vanzelfsprekend
To miss or lack
Ontbreken aan
To appreciate
Waarderen
Destination
De Bestemming
Exciting
Spannend
To wander
Zwerven
Rarely
Zelden
To surprise
Verrassen
To end with
Eindigen met
The sand drift region
Het zandstuifgebied
The heath or heather
De heide
To bloom or blossom
Bloeien
To smell
Ruiken
Setbacks
Tegenslagen
Tours or trips
Tochten (de tocht)
Anyway/in any case
Sowieso
To deal with setbacks or to catch
Opvangen
A duck
De eend
Archipelago or group of islands
De eilandengroep
A bird paradise
Het vogelparadijs
To blow (wind)
Waaien
Terribly or enormously
Enorm
To shelter or hide from
Schuilen voor
To be soaked or to drip
Druipen
The rain
De regen
What matters (is what you do with it)
Het gaat erom
With it
Ermee
The group holiday
De groepsreis
To book
Boeken
To enjoy
Genieten van
Sandbank
De zandplaat
Shorebirds
De strandvogels (de strandvogel)
Seals
De zeehond
The sea
De zee
The darkness
De duisternis
A canoe trip
De kanotocht
Whereby
Waarbij
Wild camping
Wildkamperen
Wild
Wild
To camp out
Kamperen
To expect
Verwachten
To fill
Vullen
