Les 2 Flashcards
Age
De leeftijd
Law
Rechten
To name after
Vernoemen naar
Confusing/ to confuse
Verwarrend/ verwarren
To draw
Tekenen
Curious (about)
Benieuwd (naar)
Beasts
Beesten (het beest)
The bear
De beer
Dangerous
Gevaarlijk
To fly
Vliegen
Impressive
Indrukwekkend
To notice (that) or you see/as you can see/to see (that)
Merken (van)
Hero
De held
To look after or care for or to ensure or make for
Zorgen voor
Seriously
Ernstig
Cheerful or happy
Vrolijk(e)
Especially
Vooral
The solution
De oplossing
Can’t stand/ to dislike or hate
Ik heb een hekel aan (een hekel hebben aan)
The noise
Het lawaai
To shout
Schreeuwen (shhchh-ray-wen)
The drawings
De tekening
Magazines
Tijdschriften
Even
Zelfs
Some of them
Some
Sommige
Wat/een paar
To publish
Publiceren
Modest
Bescheiden
University
De Universitair
Possession
Het bezit
Things
De spullen
To whisper
Fluisteren
The feeling
Het gevoel
To achieve/ to reach (someone/destination)
Bereiken
The hospital
Het ziekenhuis
To come true/to reveal/to end up at
Uitkomen
The characteristic
De eigenschap
Patient (the adjective)
Geduldig
Scientific
Wetenschappelijk
To do research (on)
Onderzoek doen (naar)
Research
Het onderzoek
The countryside
Het platteland
For now/for the time being
Voorlopig
New Year’s resolution
Goede voornemens
The intention
Het voornemen
To get annoyed (by)
Zich ergeren (aan)
Goals
Doelpunten (het doelpunt)
Housemates
De Huisgenoten
Softer (material/make the music softer/make the heating softer)
Zachter
I overslept
Ik heb me verslapen
Probably will
Zullen + wel
I’m not sure
Ik weet het niet zeker