Les 3 Flashcards
Famous Dutch people
Bekende Nederlanders
Precious/dearest/beloved things
Dierbaarste spullen
To stop to think about (to take a moment to think about something)/ to stand still
Sta… stil bij (stilstaan … bij)
To experience
Meemaken
Seemed
Leek
To pick - from a few options
Uitkiezen
Of this
Daarvan
Country of birth
Het Geboorteland
Memories of
De herinnering aan
To showcase in OR to use in/ to process in
In verwerken
To paint
Beschilderen
To be given (as a gift)
Meekrijgen
A rattle
De rammelaar
A watch
Het horloge
Grateful for
Dankbaar voor
Immediately
Meteen
To hang on/to hang onto something
Hangen aan
A disk
De schijf
To keep
Bewaren
To sell out
Uitverkopen
Eye disease
De oogziekte
Vision
Het zicht
In it
Erin
To have a view on, to see if it’s works/it fits
Zicht hebben op
Because
Omdat or want
When (in the past)
Toen
before that (also can mean still)
Voordat
After that/once
Nadat
While
Terwijl
So that
Zodat
Until/until that
Totdat
As soon as
Zodra
Although
Hoewel
