les 5 - onpartijdigheid: mag de rechter empathisch zijn? Flashcards

1
Q

spaghetti arrest

A
  • onderzoeksrechter en procureur in Dutroux-zaak gingen naar benefiet georganiseerd voor burgerlijke partijen om verdedigingskosten te financieren
  • foto gemaakt en gebruikt in wrakingsprocedure door advocaat van Dutroux
  • Cass: onderzoeksrechter = rechter en is dit altijd
    > mag dus nooit schijn van partijdigheid wekken bij partijen of bevolking
    > onpartijdigheid is beginsel van onafhankelijkheid van rechters
    > waarborg dat rechters de wet op een gelijke wijze zullen toepassen
    > fundament van democratische staat
    > procureur mocht op de zaak blijven
  • probleem van subjectieve onpartijdigheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

onafhankelijkheid (rechter)

A
  • onpartijdigheid veronderstelt onafhankelijkheid
  • recht op eerlijk proces (zaak Findlay)
  • structurele onafhankelijkheid
    = zonder enige binding tov overheidsapparaat (zonder inmenging wetgevende of uitvoerende macht)
    > Fortis zaak: contacten tussen magistraten en UM = politieke druk op rechters
  • beslissingen kunnen enkel worden gecontroleerd/getoetst door andere onafhankelijke rechtbanken
  • los van binding tov de facto machten (drukkingsgroepen van media, activisten, …)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

onpartijdigheid (rechter)

A
  • onafhankelijkheid vereist
  • partijen kunnen enkel worden berecht obv objectieve gegevens die zijn meegedeeld qua feiten en rechten
    > niet obv vooringenomenheid door redenen die niet waarneembaar voortvloeien uit het recht
    bv: band met een partij, voorkennis van de zaak door een andere functie
  • recht op eerlijk proces: veel impliciete bepalingen
  • subjectieve onpartijdigheid en objectieve onpartijdigheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

subjectieve onpartijdigheid

A
  • betrekking op persoon van magistraat
  • persoonlijke vooringenomenheid omwille van factoren uit leefmilieu, belangen bij de uitkomst, …
    > vaak sympathie dat wordt uitgedrukt
  • wordt vermoed, tot tegenbewijs geleverd wordt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

objectieve onpartijdigheid

A
  • systeem gebonden
  • voldoende waarborgen dat er geen gerechtvaardigde vrees is voor partijdigheid
    bv: vader zetelt als magistraat in zaak waar zoon als advocaat optreedt
  • EHRM: Piersack v België:
    > rechter had voorkennis van dossier als procureur
    > volstaat dat het de schijn/indruk wekt dat het zo is; dat partij gevoel heeft dat er partijdigheid is
    > kritiek: tirannie d’apparance
    –> hiervan afgestapt: nagaan of gevoel verantwoordbaar is
  • EHRM: Hauschildt v Denemarken:
    > vrees moet objectief gerechtvaardigd zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

New Public Management (NPM)

A
  • nieuwe kwaliteitseisen voor goed rechterschap
    > staat op gespannen voet met klassiek-rechtsstatelijke invulling van goed rechterschap
    > goed rechterschap wordt beïnvloed door maatschappelijke veranderingen
    > belang van responsiviteit
  • klantgerichtheid: magistraat moet klantgericht werken
  • magistraat heeft verschillende klanten (meervoudig klantperspectief):
    > rechtsstaat
    > samenleving
    > partijen
  • verschillende spanningsvelden waar 3 principes onmogelijk verzoenbaar lijken:
    > rechtszekerheid/-eenheid >< rechtsvorming
    > maatschappelijke gevoeligheid >< maatschappelijke druk
    > actieve rechter >< afstand/neutraliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

NPM: rechtsstaat als klant

A
  • rechter staat in voor
    > rechtsgelijkheid
    > rechtseenheid
    > rechtszekerheid
  • nadruk op legaliteitscontrole
    > magistraat is er om de wet te laten naleven
    > HVC waakt over correcte toepassing en interpretatie van wet door feitenrechters
    > HVC bewaakt de klassiek-rechtsstatelijke invulling van goed rechterschap + belichaamt het klantperspectief van rechtsstaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

NPM: samenleving als klant

A
  • rechter moet bij beoordeling
    > maatschappelijke vrede mee in rekening nemen
    > zorgen voor samenhang/cohesie in een verdeelde samenleving
  • deelnemen aan maatschappelijk debat, niet wereldvreemd zijn
    = geen beslissingen nemen die haaks staan op wat er maatschappelijk leeft
    > anders kan legitimiteit in twijfel getrokken worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

NPM: partijen als klant

A
  • rol rechter:
    > bindende beslissing nemen
    > betekenisvol
    > behulpzaam
    > rechter moet naast het juridisch geschil ook het echte conflict hierachter oplossen
  • partijen willen gehoord worden
    > magistraat moet recht spreken
    > partijen moeten idee hebben dat probleem is opgelost
    > menselijke aspect mee in overweging nemen
    bv: 600 bladzijden van de BP werden niet voorgelezen en zitting werd kort afgehandeld = geen wettelijke fout van magistraat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

NPM: rechtszekerheid/-eenheid >< rechtsvorming

A
  • rechter gevangen tussen 2 belangen:
    1) recht toepassen op rechtszekere manier
    2) open normen die ingevuld moeten worden (anders rechtsweigering)

bv: klimaatzaak: verwijt dat magistraat de taak van rechtsvorming te uitgebreid doet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

NPM: maatschappelijke gevoeligheid >< maatschappelijke druk

A
  • rechter moet oordelen los van maatschappelijke druk
  • maar: moet gehoor hebben van wat er maatschappelijk leeft
    > mag niet wereldvreemd zijn
    > gevaar voor rechterlijke functionele onafhankelijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

NPM: actieve rechter >< afstand/neutraliteit

A
  • betrokkenheid wordt verwacht
    > anders kan hij nooit dieperliggende conflicten achterhalen en het werkelijke conflict oplossen
    > kritiek: rechters zijn niet voldoende geïnformeerd, geen nazorg, beperkte bemoeiernis = kunnen onmogelijk als probleemoplosser optreden
  • maar te veel betrokkenheid leidt tot sympathie
    > dan komt onpartijdigheid in het gedrang (Spaghetti-arrest)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

NPM: gezag en legitimiteit (tekst)

A
  • gezag is essentieel voor goed functionerende, geordende samenleving
    = mate waarin beslissingen worden opgevolgd zonder dwang omdat deze als juist en redelijk wordt aanvaard
    > zal leiden tot uitvoeren van rechterlijke beslissingen
  • legitimiteit: democratie rust op legitimiteit
    = mensen aanvaarden op voorhand beslissingen die nog niet genomen zijn
    = individuele perceptie dat een instelling die regels en wetten oplegt, het recht en erkenning heeft om dat gedrag te eisen
    > zal leiden tot conformeren aan de wet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

legitimiteitscrisis magistratuur

A
  • onvrede bij burgers over werking justitie
    bv: Dutroux
  • sociologische redenen:
    > burgers zijn mondiger en kritischer
    > burgers tav rechter als kritische consumenten die recht hebben op goed product + goede service tegen redelijke prijs
  • intrede NPM: klantgericht denken + responsiviteit
    > rechterlijke macht moet zich verantwoorden en transparant zijn om publiek vertrouwen te winnen
    > transparant aantonen dat RM voldoet aan kwaliteitseisen die burgers stellen aan rechtspraak (snelheid, efficiëntie, effectiviteit, verantwoording en transparantie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

legitimiteitscrisis: moderneringsproces justitie

A
  • verkorte doorlooptijd dossier, meting en optimalisering werklast, uniformisering en digitalisering, …
  • hervormingen vnl op
    > macro niveau (rechterlijke organisatie)
    > meso niveau (gerecht als professionele organisatie)
  • spanning met klassiek rechtsstatelijk discours:
    > modernisering zullen grondwettelijke uitgangspunten van rechterlijke organisatie ondermijnen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

NPM: responsieve rechter

A
  • responsieve rechtspraak
    = RS die aansluit bij behoeften en belangen van buitenwereld
    = gericht op bereiken van materiële rechtvaardigheid
    > risico van demystificatie en rechterlijke willekeur = aantasting legitimiteit en identiteit rechterlijke macht
    > conceptuele verwarring rond begrip responsiviteit
    –> heeft verduidelijking van primaire klant/belanghebbende van rechter nodig
  • > < repressieve rechtspraak
    = recht en RS wordt ingezet door machthebbers om gezag af te dwingen
    ongelijkheden in samenleving worden bevestigd door rechtspraak
17
Q

klassiek rechtsstatelijke invulling van goed rechterschap

A
  • rechtsfilosofische model van oordeelsvorming
  • rechterlijke onafhankelijkheid

= rechters moeten op mechanische en letterlijke wijze de wet toepassen op het individueel geval
> geen ruimte voor persoonlijke inbreng: rechterlijke willekeur kan rechtszekerheid en gelijke behandeling in gedrang brengen

18
Q

initiatieven voor rechtspraak op maat

A
  • drugbehandelingskamer
  • collaborative law
  • kamer minnelijke schikking