les 5 Flashcards

1
Q

dringende communicatie tussen professionals (4)

A
  • melden van klinische achteruitgang
  • beperkte tijd beschikbaar
  • frequent interdisciplinair context
  • nood om therapie snel aan te passen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

niet-dringende communicatie tussen professionals (4)

A
  • dagelijkse briefing of overdracht
  • meer tijd beschikbaar
  • eerder binnen intradisciplinaire context
  • gevaar voor te weinig overdracht of teveel en daardoor ongestructureerde en onduidelijke overdracht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

6 canmedsrollen

A
  • communicator
  • samenwerker
  • leider
  • gezondheidsverdediger
  • geleerder
  • professional
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

canmedrollen; communicator eigenschappen (3)

A
  • vormen van professionele therapeutische relatie met patiënten en omgeving
  • zorggerelateerde informatie en zorgplannen delen met patiënten en hun naaste omgeving
  • informatie schriftelijk weergeven en delen in functie van optimale klinische besluitvorming, patiënten veiligheid en privacy
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

canmedsrollen; samenwerker eigenschappen (3)

A
  • effectief samenwerken met andere zorgverleners
  • begrijpen van elkaar discipline, het oplossen van verschillen en conflicten
  • zorg overdragen aan andere zorgverleners met oog voor continuïteit van kwaliteitsvolle zorg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

kwaliteitsvolle zorg omschreven vanuit 9 aspecten;

A
  • veiligheid
  • effectiviteit
  • efficiëntie
  • tijdigheid
  • billijkheid
  • patiëntengerichtheid
  • continuïteit
  • integraliteit
  • gelijk waardigheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

impact van miscommunicatie naar zorgverleners toe(4)

A
  • daling doelmatig gebruik van middelen
  • daling effectiviteit van handelingen en procedures
  • jobbelasting/ work-life balance
  • daling kwaliteit van de dienstverlening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

mondelinge/ face-to-face communicatie voordelen(4)

A
  • zekerheid van ontvangst
  • ondersteuning
  • onmiddellijke aftoetsing en controle mogelijk
  • onmiddellijke respons
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

mondelinge/face-to-face communicatie nadelen(4)

A
  • noodzaak van een gezamenlijk moment in tijd
  • non-registratie van informatie, beslissingen, advies
  • onmiddellijke respons
  • schijnbare dwang van onmiddellijk antwoord
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

schriftelijke communicatie voordelen (3)

A
  • countert aantal nadelen van mondelinge communicatie
  • originele boodschap blijft behouden
  • meerdere ontvangers tegelijkertijd mogelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

schriftelijke communicatie nadelen (5)

A
  • de voordelen van mondelinge communicatie
  • motivatie van respons
  • gebruikt tegen de zorgverlener
  • meer ruimte voor (mis) interpretatie
  • vaak inefficiënt en tijdrovend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

inhoud van schriftelijke communicatie (4)

A
  • hindernissen en frustraties
  • inhoudsdomeinen
  • aanbevelingen
  • communicatie paradox
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat valt er onder hindernissen en frustraties? (2)

A
  • diversiteit

- ontbrekende informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

4 grote inhoudsdomeinen bij schriftelijke communicatie

A
  1. ) medische informatie
  2. ) patiënten/naaste familie betrokkenheid
  3. ) verwachtingen t.o.v. de geadresseerde
  4. ) administratieve gegevens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

communicatie paradox; effectieve communicatie (3)

A
  • timely
  • targeted
  • relevant
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe communicatie effectief maken (5)

A
  • herkenbaarheid
  • overzicht
  • easy format
  • aangepast aan individu of type zorgverlener
  • WIFM-factor (= wat levert het mij op?)
17
Q

tools voor professioneel communiceren in de gezondheidszorg (4)

A
  • briefing en de-briefing
  • (i)SBAR
  • huddle
  • andere tools
18
Q

briefing

A

een afgebakende teamoverleg over een welbepaald onderwerp, meestal een procedure waarvan het plaatsvinden nog moet gebeuren

19
Q

inhoud briefing; (5)

A
  • rolverdeling
  • stappenplan
  • verwachtingen
  • mogelijke resultaten
  • mogelijke risico’s
20
Q

de-briefing

A

een afgebakend teamoverleg over een welbepaald onderwerp, meestal een procedure waarvan het plaatsvinden als is gebeurd

21
Q

inhoud de-briefing (2)

A
  • wat ging goed?

- wat is er voor verbetering vatbaar?

22
Q

(i)SBAR

A
i = identification
S = situation
B = background
A = assessment
R = recommendation/request
23
Q

ISBAR kenmerken en troeven (4)

A
  • gekende en voorspelbare structuur
  • kort en toch volledig
  • duidelijk onderscheid observatie en interpretatie
  • ik-vorm + gepast assertiviteit
24
Q

huddle

A

een ad-hoc teamoverleg om reedsbesproken werkwijzes, gebeurtenissen bij te sturen

25
Q

veel voorkomende frustraties (5)

A
  • ongestructureerde informatie overdracht
  • onlogische volgorde van aanbieden van informatie
  • te veel irrelevante informatie
  • gevoel niet betrokken te worden
  • angst voor respons van de ontvanger