les 4 Flashcards

1
Q

OCMW/ sociaal huis

A

openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat bied een OCMW/sociaal huis?

A

biedt sociale bijstaan aan iedereen die onvoldoende bestaansmiddelen en/of vaste woonplaats heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

OCMW/sociaal huist; hulpverlening door; (8)

A
  • financiële hulp
  • huisvesting
  • medische hulp
  • rechtsbijstand
  • werkverschaffing
  • thuiszorg
  • crisisopvang
  • opname instellingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

financiële dienstverlening van OCMW (3)

A
  • bestaansminimum/leefloon
  • bijkomende financiële steun
  • voorschotten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

bedrag van werkloosheidsuitkering is afhankelijk van; (3)

A
  • het loon dat je verdiende toen je werkte
  • gezinssituatie
  • beroepsverleden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wachttijd werkeloosheid uitkering (2)

A
  • beroepsinschakeltijd

- inschakelingsuitkering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

beroepsinschakeltijd

A

tijd die moet worden doorlopen vooraleer je een inschakelingsuitkering krijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

inschakelingsuitkering

A

krijg je in afwachting van een werkeloosheidsuitkering indien je nog niet voldoende hebt gewerkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

IJH

A

integrale jeugdhulp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

DOP

A

diensten ondersteuningsplan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat doet DOP?

A

helpt personen met een handicap in hun zoektocht naar ondersteuning en zorg op maat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

voor welke personen is de DOP?(3)

A
  • jonger dan 65 jaar of reeds erkenning door de VAPH
  • woonachtig in vlaanderen of brussel
  • aanwezigheid van een handicap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

VAPH

A

vlaams agentschap voor personen met een handicap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

PVF

A

persoonsvolgende financiering –> zelf bepalen welke zorg en ondersteuning gewenst is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

BOB

A

basisondersteuningsbudget –> zorgbudget voor mensen met een handicap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

stelling; persoonsvolgende budget is combineerbaar met BOB (basisondersteuningsbudget)

A

onjusit; persoonsvolgend budget is er indien de BOB niet voldoende is of niet-rechtstreekse toegankelijke hulp nodig is

17
Q

2 vormen persoonsvolgende financiering

A
  • BOB = basisondersteuningsbudget

- persoonsvolgend budget –> niet combineerbaar met BOB!

18
Q

PVF; trapsysteem (2 trappen)

A
  1. ) zorgbudget voor mensen met een handicap (BOB)

2. ) persoonsvolgend budget (PVB)

19
Q

RTH

A

rechtstreeks toegankelijke hulp

20
Q

voordelen RTH (rechtstreeks toegankelijke hulp) (3)

A
  • geen goedkeuring van het VAPH nodig
  • hoofdzakelijk gesprekken-opvang- groepsbegeleiding
  • puntensysteem
21
Q

PVB

A

persoonsvolgend budget –> zorgvrager bepaalt zelf waaraan hij zijn budget spendeert

22
Q

GGC

A

gemeenschappelijke gemeenschapscommissie –> verbindingsschakel die tussen commissies in brussel de gemeenschapsbevoegdheden waarnemen

23
Q

SDJ

A

sociale dienst jeugdrechtbank

24
Q

wanneer gedwongen hulpverlening besloten door jeugdrechtbank? (4)

A
  • minderjarige strafbare feiten pleegt
  • minderjarige zich in een problematische opvoedingssituatie bevindt en hulp op vrijwillige basis niet mogelijk is
  • er zich een acute crisissituatie voordoet
  • ouders niet doen wat van hen verwacht wordt
25
Q

wat doet SDJ? (sociale dienst jeugdrechtbank) (3)

A
  • maatschappelijk onderzoek
  • advies aan jeugdrechter
  • opvolgen van hulpverlening
26
Q

5 gezondheidsdoelstellingen

A
  1. ) vaccinaties
  2. ) bevolkingsonderzoeken naar kanker
  3. ) zelfdoding
  4. ) ongevallen in de privesfeer
  5. ) gezonder leven