les 2 Flashcards

1
Q

honorarium

A

deel door de mutualiteit (derdebetaler) + deel voor de patiënt (Remgeld)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

conventie

A

officiële prijs afspraken tussen mutualiteiten en RIZIV- belangengroepen (beroepsverenigingen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wanneer moet de zorgverlener kiezen voor de derdebetalersregeling? (2)

A
  • bij patiënten met verhoogde tegemoetkoming bij de huisarts

- bij patiënten met chronische aandoening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

WGC

A

wijkgezondheidscentrum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

FAGG

A

federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

FAGG; kwaliteit, veiligheid, doeltreffendheid van; (3)

A
  • geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik
  • gezondheidsproducten
  • handelingen met bloed, weefsels en cellen als gezondheidsproducten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

referentieterugbetaling

A

systeem waarbij de tegemoetkoming vermindert van een originele specialiteit waarvoor een goedkopere specialiteit beschikbaar is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

farmanet

A

databank met gegevens over de farmaceutische verstrekkingen door openbare apotheken en die opgenomen zijn inde verplichte ziekteverzekering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat doet farmanet? (3)

A
  • informeren
  • sensibiliseren
  • onderzoeken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hospitalisatie verzekering

A

vrijblijvende aanvulling op verplichte ziekteverzekering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

BFM

A

budget financiële middelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

locoregionaal

A

opdrachten (diensten) die in elk ziekenhuis van een netwerk mogelijk zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

supraregionaal

A

gespecialiseerde zorg/referentiezorg –> moet niet in ieder netwerk aanbod komen. samenwerking tussen netwerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

dringend ziekenvervoer

A

het onmiddellijk verstrekken van aangepaste hulp aan alle personen van wie de gezondheidstoestand ten gevolge van een ongeval, een plotselinge aandoening of een ploste verwikkeling van een ziekte in een dringende tussenkomst vereist na een oproep via het eenvormig oproepstelsel waardoor de hulpverlening, het vervoer en de opvang in een aangepaste ziekenhuisdienst worden verzekerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

niet- dringend ziekenvervoer

A

elk vervoer over de weg van patiënten tegen vergoeding of niet, van of naar een zorgverstrekker; met inbegrip van vervoer tussen ziekenhuizen, verricht per ambulance of met lichte ziekenwgen door een gekwalificeerd persoon, met uitzondering van het vervoer betreffende dringende geneeskundige hulpverlening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

MUG

A

medische urgentiegroep

17
Q

PIT

A

pre-hospitaal internventie team

18
Q

stelling; bij niet-dringend ziekenvervoer is geen terugbetaling van de verplichte verzekering

A

juist

19
Q

uitzonderingen niet-dringend ziekenvervoer; wanneer is er wel een tussenkomst bij de verplichte verzekering; (3)

A
  • vervoer van een kind van de materniteit naar de dienst neonatologie
  • kankerpatiënten die ambulant behandeld worden
  • dialysepatiënten die ambulant dialyse ontvangen in een nierdialysecentrum
20
Q

deel voor de patiënt voor de kostprijs ziekenhuisopname; beïnvloedende factoren (3)

A
  • het statuut van de patiënt (gewone verzekerde of verhoogde tegemoetkoming)
  • keuze kamer
  • duur van de ziekenhuisopname