(Les 5) Flashcards
1
Q
Accurrere
A
Aan komen rennen
2
Q
Ante
A
Voor
3
Q
Decedere
A
Weggaan, vertrekken
4
Q
Dicere
A
Zeggen, spreken
5
Q
Dormire
A
Slapen
6
Q
Legere
A
Lezen
7
Q
Quaerere
A
Zoeken, vragen
8
Q
Semper
A
Altijd, steeds
9
Q
Solere
A
De gewoonte hebben om te