( Les 10) Flashcards
1
Q
Cena
A
Avondeten, maaltijd
2
Q
Labor, oris
A
Werk
3
Q
Addere
A
Toevoegen
4
Q
Liber
A
Vrij
5
Q
Dignus
A
Waardig, passend
6
Q
Neque….neque….
A
Noch…noch, niet…en niet
7
Q
Mos, moris
A
Gewoonte, gebruik
8
Q
Carrere
A
Niet hebben, missen, vrij zijn van
9
Q
Nemo, neminis
A
Niemand
10
Q
Statuere
A
Plaatsen, bouwen, beslissen
11
Q
Dicere
A
Zeggen, spreken
12
Q
Putare
A
Menen, geloven, beschouwen als