(Les 3) Flashcards
1
Q
Audire
A
Horen, luisteren naar
2
Q
Exspectare
A
Wachten op
3
Q
In
A
Naar
4
Q
Iubeo, iubere
A
Bevelen
5
Q
Parere
A
Gehoorzamen
6
Q
Rogare
A
Vragen
7
Q
Statim
A
Meteen
8
Q
Tenere
A
(Vast)-houden
9
Q
Valde
A
Zeer