les 3: Soorten spierwerk Flashcards

1
Q

statische contractie / isometrische contractie

A

statische contractie = isometrische contractie

  • spier is actief, maar er treedt geen verkorting op, het gewricht blijft in dezelfde hoek
  • vb. zo hard mogelijk tegen een muur duwen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

dynamische contractie

A

dynamische contractie

  • de gewrichtshoek verandert, er treedt beweging op
  • 2 soorten dynamische contractie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

dynamische contractie

-2 soorten dynamische contractie

A

concentrisch:

  • oorsprong en aanhechting van de werkende spier komen naar elkaar toe, de spier wordt korter.
  • moment spierkracht > moment externe last
  • vb. elleboog buigen met een emmer water in de hand

excentrisch:

  • oorsprong en aanhechting van de werkende spier verwijderen zich van elkaar, de spier wordt langer.
  • moment spierkracht < moment externe last
  • vb. de elleboog gecontroleerd terug strekken met een emmer in de hand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

agonist

A

agonist:

- spier die een beweging veroorzaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

antagonist

A

antagonist:

- tegenwerkende spieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

synergist

A

synergist:

- spieren die elkaar bij contractie versterken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly