les 3: Skeletspieren: opbouw en functie Flashcards
(Globale opbouw van een skeletspier)
(A)
-(B)
–functie?
skeletspiervezels (A) of spiercellen (myocyt)
-omgeven door endomysium (B):
- -= bindweefsel, zorgt voor scheurbestendigheid van de spier
- -bevat eindtakken van de motorische axonen naar de eindplaatjes
- -bevat capillairen voor bloedvoorziening
(Globale opbouw van een skeletspier) skeletspiervezels/spiercellen (A) gebundeld in: -(B) -(C) -(D)
primaire bundels (B): -primaire bundels worden samengevoegd tot (C)
secundaire bundels (C): -de bundels worden omgeven door (D)
perimysium (D):
-belangrijk voor het overbrengen van trekkrachten van de spier op de spierpees
(Globale opbouw van een skeletspier)
secundaire bundels (C)
-vormen?
-omgeven door? (E,F)
skeletspier:
de spier als geheel is omgeven door:
- epimysium (E) (losse bindweefsellaag)
- spierfascie (F)
Opbouw van een skeletspiervezel of spiercel (A)
-bestaat uit?
(B, C, D, E, F)
myocyt (A)
-meerdere celkernen (B): ontstaan door versmelting van honderden kleinere cellen
- basaal membraan (C) en celmembraan (D)(= sarcolemma) ligge onder
- -> endomysium (E):
- tussen de 2 membranen liggen satellietcellen (F) = celvoorraad van myoblasten
- cytoplasma
Opbouw van een skeletspiervezel of spiercel (A)
CLOSE UP
-bestaat uit?
(B, C, D, E, F)
- celkernen (B)
- basaal membraan (C)
- celmembraan / sarcolemma (D)
- satellietcellen (E)
- endomysium (F)
Opbouw van een skeletspiervezel of spiercel (A)
CLOSE UP
-cytoplasma van de spiercel
-bestaat uit? + functie?
(G, H, I, J)
cytoplasma van de spiercel =sarcoplasma
-mitochondriën (G): energiecentrales van de cel
-L-systeem / longitudinaal systeem (H): .systeem van holle ruimten (longitudinale tubuli ≈ sarcoplasmatisch reticulum) .// met de myofibrillen .opslag van Ca+
-T-systeem of transverse systeem (I):
.instulpingen van het celmembraan
tot diep in de spiercel → transversale
tubuli (T-tubuli)
.actiepotentiaal kan snel tot diep in de
spiercel doordringen
-myofibrillen (J)
(Opbouw myofibril en sarcomeer)
A
myofibrillen (A)
-contractiele elementen van de spier
(Opbouw myofibril en sarcomeer)
myofibrillen (A
-opgebouwd uit?
B, C, D)
dunne actinefilamenten (B): -met elkaar in verbinding t.h.v. de Z-schijf
dikke myosinefilamenten (C): -met elkaar in verbinding t.h.v. de M-lijn
sarcomeer (D):
-gedeelte van Z-schijf tot Z-schijf
actine-en myosinefilamenten overlappen elkaar deels
(Opbouw myofibril en sarcomeer)
Opbouw van een sarcomeer (A)
-de afwissing van actine- en myosinefilamenten zorgt voor het typische dwarse streepjespatroon van de myofibrillen
het samentrekken (verkorten) van een spier berust op het in en uit elkaar schuiven van de actine- en myosinefilamenten
(Opbouw myofibril en sarcomeer)
Opbouw van een sarcomeer (A)
samentrekken?
- elk actinefilament heeft een ‘actieve plaats’ die kan reageren met het myosinefilament
- in rust zijn de actieve plaatsen bedekt met de eiwitstrengen tropomyosine, deze worden op hun plaats gehouden door moleculen troponine.
- de dikke myosinefilamenten bestaan uit een staart en een kop
(Opbouw myofibril en sarcomeer)
Opbouw van een sarcomeer (A)
hoe werkt het samentrekken? (detail)
- tijdens contractie: myosinekopjes hechten zich op actieve plaatsen van actine. MAAR: kan alleen als de actieve plaatsen vrij komen te liggen
- dit vrijkomen gebeurt door de vrijgave van Ca-ionen uit het L-systeem (het sarcoplasmatisch reticulum) → Ca-ionen binden zich op het troponine → troponine verandert van vorm → tropomyosine schuift weg van de actieve plaatsen
- de myosinekopje binden zich aan de actieve plaatsen op het myosine en draaien zich dan in de richting van de Z-schijf → het sarcomeer wordt korter.
- De kopjes maken zich dan terug los, keren naar hun oude positie terug en de cyclus herhaalt zich.
(Motorische eindplaat)
- wat?
- functie?
-α-motorneuron splitst op in verschillende eindtakken: één per spiervezel
-op elke tak bevindt zich een motorische eindplaat: .= neuromusculaire synaps: het punt waar de actiepotentiaal wordt overgedragen op de spiervezel .neurotransmitter: acetylcholine
(Motorische eindplaat)
-hoe werkt het?
→ de overgedragen actiepotentiaal verspreid zich over het opp. van de spiervezel via de T-tubuli tot diep in de spiercel
→ het sarcoplasmatisch reticulum geeft opgeslagen Ca-ionen af en de contractie kan beginnen
(Motorische eenheid)
-Wat?
(A, B)
= alle spiervezels (A) die door éénzelfde motorische zenuw (α-motorneuron, B) worden bezenuwd
-hoe minder spiervezels per motorische eenheid, hoe preciezer de motorische aansturing van de eenheid is
(Motorische eenheid)
-motorische eenheden?
kleine motorische eenheden (<100 spiervezels)
- vooral met snel samentrekkende spiervezels (FT-vezels)
- in spieren die nauwkeurig moeten kunnen samentrekken vb. vingerspieren
grote motorische eenheden (>1000 spiervezels)
- vooral traag samentrekkende spiervezels (ST-vezels)
- in spieren met houdingsfunctie of grove bewegingsfunctie