les 3: Skeletspieren: spiervezeltypen; gevederde en niet-gevederde skeletspieren Flashcards
Skeletspieren
- hoeveel?
- …
-Ca. 220 dwarsgestreepte skeletspieren
-40% van het lichaamsgewicht, hangt af van:
.geslacht
.leeftijd
.getraindheid
Skeletspieren
-samenstelling
- 75% water
- 20% eiwitten (myosine, actine, troponine en tropomyosine)
- 5% laagmoleculaire organische en anorganische bestanddelen
functie van skeletspieren
- bewegen van skeletdelen
- handhaving van houding en lichaamspositie
- ondersteunen van weke delen (vb. buikwand, bekkenbodem)
- openen en sluiten van lichaamsopeningen
- handhaven van de lichaamstemperatuur
dwarsgestreepte skeletspieren
-2 typen spiervezels
type I-vezels:
- trekken langzamer samen (slow-twitch of ST-vezels)
- meer voorkomend in houdingsspieren met grote motorische eenheden
type II-vezels:
- trekken snel samen (fast-twitch of FT-vezels)
- komen meer voor in bewegingsspieren met eerder kleine motorische eenheden
exacte verhouding tussen snelle en trage vezels in een spier
-genetisch bepaald
-de verdeling kan wel beïnvloed worden door neuromusculaire activiteit:
.getrainde duursporters: meer
spieren met type I-vezels
.krachtsporters, sprinters, etc.:
meer spieren met type II-vezels
Houdingsspieren:
-eigenschappen (5)
- Bevat vooral type I-vezels →langzaam samentrekkende spiervezels
- Langdurende prestaties → raken langzaam vermoeid
- Vooral in grote motorische eenheden
- Veel bloedvaten
- Neigen tot verkorten → regelmatig rekken
Bewegingsspieren:
-eigenschappen (5)
- Bevat vooral type II-vezels →snel samentrekkende spiervezels
- Snelle, korte, krachtige spiercontracties → raken sneller vermoeid
- Vooral in kleine motorische eenheden
- Minder bloedcapillairen
- Neigen tot atrofie → regelmatig versterken
Spiervormen: hoofden
A,B,C,D
- éénhoofdige spier (A)
- tweehoofdige spier (B) (m. biceps)
- driehoofdige spier (C) (m. triceps)
- vierhoofdige spier (D) (m. quadriceps)
Spiervormen: buiken: met tussenpezen
E, F
- tweebuikige spier (E)
- meerbuikige spier (F)
Spiervormen: (G), (H)
- kringspier (G)
- platte spier (H)
(Gevederde en niet-gevederde skeletspieren)
niet-gevederde spier (A)
(m. fusiformis) (A)
- spier met parallelle vezels; vezels liggen ongeveer in de lengterichting van de pees
(Gevederde en niet-gevederde skeletspieren)
gevederde spier
-spiervezels maken een hoek (B) (vederingshoek) t.o.v. de lengterichting van de pees
(Gevederde en niet-gevederde skeletspieren)
verschillende gevederde spieren:
(C, D, E)
- enkelvoudige gevederde spier (C) (m. unipennatus)
- dubbel gevederde spier (D) (m. bipennatus)
- complex gevederde spier (E) (m. multipennatus)
(Gevederde en niet-gevederde skeletspieren)
gevederde spier voordelen:
- bij een gevederde spier kunnen er meer spiervezels aanhechten op de pees, zonder dat de anatomische doorsnede (a) toeneemt
- meer spiervezels → fysiologische dwarsdoorsnede (b) neemt toe, spierkracht↑