les 3 executieve functies en 21ste eeuwse vaardigheden Flashcards

1
Q

Waarom ligt het accent van het hedendaagse onderwijs op zelfstandig en zelfgestuurd leren?

A

Vanwege de toegenomen veranderlijkheid, diversiteit, onzekerheid en individualisering van de samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat verstaan we onder zelfregulatie

A

De wijze waarop een persoon in interactie staat met zijn omgeving en zelfstandig en adequaat zijn doelen en handelen weet te sturen binnen een veranderende leeromgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe word zelfregulerend gedrag geregeld in de hersenen

A

Via de executieve functies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar worden de executieve functies uitgevoerd?

A

de prefrontale correct: ons regel- en controlecentrum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welk vermogen omvatten de executieve functies?

A
Weerstand bieden aan impulsen
Efficiënte plannen maken
Omgaan met verandering
Actief je geheugen gebruiken
Inzicht hebben in eigen gedrag en houding
Effectief omgaan met emoties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Dawson en Guare onderscheiden de executieve functies over twee vaardigheidscategorieën. Welke?

A

Denkvaardigheid

Gedragsregulerende vaardigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de elf executieve functies van Dawson en Guare (2010)?

A
  1. Denkvaardigheden
    - Planning
    - Organisatie
    - Timemanagement
    - Werkgeheugen
    - Metacognitie
  2. Gedragsregulerende vaardigheden
    - Reactie-inhibitie
    - Emotieregulatie
    - Volgehouden aandacht
    - Taakinitiatie
    - Flexibiliteit
    - Doelgericht doorzettingsvermogen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom hebben pubers last van een controleprobleem en zijn ze onbesuist?

A

De executieve functies worden geregeld door de prefrontale cortex. Deze zijn tijdens de adolescentie nog in ontwikkeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

We weten dat zelfregulatie de beste manier tot leersucces is op de langetermijn. Het lijkt een paradox, maar wat kun jij als leraar doen om de zelfregulatie van leerlingen te bevorderen

A

scaffolding en de WISH-aanpak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is scaffolding? en waar helpt het bij?

A

Scaffolding is het geleidelijk afbouwen van de intensiteit van de begeleiding door een paar stappen. Dit gebeurt door een dialoog waarbij de leerling hardop moet nadenken. Dit stimuliluutr metacognitieve vaardigheden. Welke zijn dit?

  1. Kennis of begrip van leerlingen inschatten
  2. een inschatting maken van de hulpvraag en checken bij de leerling
  3. de leerling verder ondersteunen
  4. Checken of de leerling het heeft begrepen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De WISH methode kan worden ingezet om zelfregulatie te bevorderen. Hoe werkt dit?

A

Een techniek waarbij de gewenste toekomst word afgezet tegen de huidige realiteit: mentaal contrasteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe werken de stappen van de WISH methode

A
  1. Wens: wat is je leerdoel en hoe graag wil je dit
  2. Inbeelden: motivatie, wat is je gevoel als je dit hebt bereikt
  3. Struikelblokken: welke obstakels zijn er mogelijk bij het behalen van dit doel
  4. Welke concrete plannen heb ik om mijn leerdoel te behalen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de psychologische basisbehoeftes

A

CAR: competentie, autonomie en relatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Inspiratie en motivatie vormen de de motor van zelfregulatie. Wat zegt de ‘gouden cirkel’ van Simon Sinek over motivatie

A

In de kern van de gouden cirkel staat ‘waarom’. Daarnaast komt pas hoe en tot slotte wat in de buitenste cirkel. Door van binnenuit de communiceren in plaats van buitenuit ontstaat er begrip https://hetnlpcollege.nl/gouden-cirkel-sinek-waarom/

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Sinek trekt in zijn cirkeltheorie een parallel met het functioneren van het brein. Welk parallel?

A

Het buitenste deel van het brein, de neocortex is betrokken bij zintuigelijke waarnemen (wat en hoe).
Het limbische systeem dat zich in het binnenste deel van de brein bevind is verantwoordelijkh voor onze emoties, gevoelens en beslissingen (het waarom).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom stellen de leerlingen altijd de vraag ‘waarom moet ik dit in hemelsnaam leren’

A

Het limbische systeem gaat over emoties, gevoelens en beslissingen. Het gaat over het waarom (gouden cirkel, Simon sinek).

17
Q

Waarin verschilt het onderwijs tussen vroeger en nu

A

Een groot verschil met het onderwijs van de vorige eeuw is dat creativiteit en competenties steeds belangrijker zijn geworden dan de kennis zelf. Kennisreproductie word vervangen door kennisconstructie.

18
Q

Wat kenmerkt het onderwijs van nu?

A

Coach van leerlinggestuurde leerprocessen.
Kennisconstructie is de basis
Vakoverstijgende leerprojecten worden steeds belangrijker
Actief leren staat centraal
Blended learning
ICT is belangrijk
Leren is een vaardigheid op zich

19
Q

Williams en Rowlands schrijven dat de impact van ICT op jongeren word overschat. Waar baseren ze dit op

A

De alom aanwezige technologie in hun leven heeft niet geleid tot verbeterde vaardigheden als het gaat om informatie zoeken, vinden en beoordelen

20
Q

Om de leerlingen te ondersteuning bij het aanleren van informatievaardigheden kan het model van de big 6 worden ingezet. Wat bedoelen we hiermee.

A

Een stappenplan:

  1. bepalen van de leertaak
  2. zoekstrategieeën toepassen
  3. lokaliseren van informatie
  4. gebruiken van informatie
  5. verwerken van inforamtie
  6. evalueren
21
Q

Er zijn vele verschillende modellen ontwikkeld waarin 21-eeuwse vaardigheden worden beschreven. Welke vier kerncompetenties zijn in alle modellen te onderscheiden?

A

Denkvaardigheden: creativiteit, kritisch denken, probleemoplossen, metacognitie

Basisvaardigheden: communicatie, samenwerken, digitale geletterdheid

Interpersoonlijke en maatschappelijke competenties: sociale en culturele vaardigheden

Intrapersoonlijke competenties: loopbaan en levensvaardigheden, zelfregulatie, productiviteit, planning en managementsvaardigheden, omgaan met feedback, zelgestuurd leren

22
Q

Wat zijn conatieve vaardigheden

A

jezelf kennen en beheersen. begrijpen van en interactie met anderen

23
Q

Wat kunnen docenten in de praktijk doen om de 21ste eeuwse vaardigheden te stimuleren

A
  • Maak leerlingen bewust van het nut en de noodzaak van deze vaardigheden voor de toekomst
  • Visualiseer dwarsverbanden tussen de verschillende disciplines
  • Ontwikkel denkvaardigheden
  • leer de leerlingen leervaardigheden en strategieën.
  • gebruik technologie
  • bevorder creativtiteit
24
Q

Hoe kun je vaardigheden in de praktijk concretiseren?

A

Door middel van rubrics. In een rubriek word in duidelijke leerdoelen en vaardigheidscriteria beschreven wat er van een leerling word verwacht.

25
Q

Wanneer spreken we van samenwerkend leren

A

Las samenwerken tot doel heeft leefprocessen te bevorderen..

26
Q

Wanneer spreken we van samenwerkend leren

A

Las samenwerken tot doel heeft leefprocessen te bevorderen..

27
Q

Wanneer is er sprake van succesvol samenwerkend leren?

A
positieve wederzijdse afhankelijkheid
individuele verantwoordelijkheid
directe interactie
samenwerkingsvaardigheden
evaluatie van het groepsproces
28
Q

Aan de basis van samenwerkend leren ligt een veilig leerklimaat. Waaruit bestaat dit klimaat?

A
Aanvaarding
Respect
Invloed
Kritisch mogen zijn
Fouten mogen maken
29
Q

Leerlingen binnen het voortgezet onderwijs ervaren samenwerkingstaken meestal niet als kans op een verhoogde leeropbrengst. Waarom is dit zo?

A

Volgens Van De Velde zijn leerlingen van nature sterk resultaatgericht en niet procesgewricht. Het antwoord is belangrijker dan het leerproces. De leerling moet procesgerichte vaardigheden aangeleerd krijgen.

30
Q

Wat gaat er vaak fout bij samenwerkend leren?

A

working and learning apart together. groepsleden verdelen taken en verantwoordelijkheid maar er is geen sprake van een leerproces.

31
Q

Hoe kunnen we het samenwerkend leren in de praktijk laten slagen voor leerlingen die hierin vastlopen

A

Door het afzondelijk beoordelen van de leerprestaties van de groep én de individuele leerling.

32
Q

Wat is setshifting en waarbij helpt het als het gaat om onthouden

A

Een executieve vaardigheid waarbij het cognitief schakelen centraal staat. schakelen tussen verschillende doelen, omgevingen etc. Door set shifting onthouden we beter omdat we informatie van verschillende kanten beoordelen

33
Q

Wat is het korte en lange termijn doel van scaffolding

A

kortetermijndoel: beter begrip bij leerlingen
langetermijndoel:
verantwoordelijkheid van leren of taak bij leerling neerleggen. zelfstandig maken

34
Q

Wat bedoelen we met fading van scaffolding

A

geleidelijke afbouw van intensiteit van de begeleiding

35
Q

Waneer is er sprake van zelfregulerend leren

A

Waneer iemand zijn eigen leerproces en gedrag;

  • plant
  • monitort
  • controleert
  • evalueert
  • bijstuurt