Les 2 leren, emotie en cognitieve leerstrategieën Flashcards

1
Q

Evenals het leren kan de leerinhoud op een bepaalde manieren worden ingedeeld. Welke drie manieren zijn dit

A

Declaratieve kennis: verschijnselen, termen, theorieeën. opgeslagen in ons lange termijngeheugen. Knowing what en why

Procedurele kennis: vaardigheid, knowing how. operationeel karakter.

Situationele kennis: gebruikskennis. verbonden met de situatie of context waarin declaratieve of procedurele kennis moet worden toegepast.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat verstaan we onder competentieleren?

A

Ook wel beroepsbekwaamheid. Het is het vermogen om op een creatieve en verantwoorde wijze een set van samenhangende vaardigheden, attituden, onderliggende kennis en persoonlijke kwaliteiten die nodig zijn voor een functie/rol effectief en effeciënt te vervullen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zegt het ijsbergmodel

A

Het ijsbergmodel gaat over de competentiestructuur: competenties manifesteren zich namelijk in zichtbare en onzichtbare componenten. Zichbaar zijn de kennis en vaardigheden (declaratieve en procedurele kennis). Niet zichtbaar zijn motieven en intenties, zelfconcept en persoonlijke eigenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom gaat het competentie niet primair om het verwerven van kennis/declaratieve kennis?

A

Het gaat ook om het leren handelen in de beroepspraktijk. Het doeltreffend kunnen uitvoeren van beroepstaken. Stage is hier een goed voorbeeld van

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geef je mening over de uitspraak: in competentiegestuurd onderwijs doet declaratieve kennis er niet meer toe.

A

Onjuist. Doeltreffend en verantwoord beroepsaandelen is alleen mogelijk basis van kennis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De integratie van welke drie inhouden en kwaliteiten vormen uiteindelijk het snijvlak met de competentie

A

Kennis, vaardigheden, attitude

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke drie hoofdsoorten van leren onderscheiden we?

A

cognitief leren, sociaal-affectief leren, psychomotorisch leren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat hoort er bij cognitief leren

A

Het gaat om feitenkennis. Letterlijk reproduceren, memoriseren en het verwerven van declaratieve kennis. bij memoriseren staat kennis in een geïsoleerde vorm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Memoriseren helpt bij het leren van declaratieve kennis. Maar wat is een gevaar van memorisatie

A

BIj memorisatie staat de kennis geïsoleerd van de omgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Op welke manier heeft memoriseren een invloed op het werkgeheugen?

A

Leerlingen hoeven het werkgeheugen minder te belasten. Ze hebben het geatomatiseerd. Het werkgeheugen blijft beschikbaar voor niet-geatomatiseerde taken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat hoort er bij sociaal-affectief leren

A

Het gaat om vaardigheden in het ontwikkelen van gevoel, houding, attituden en sociale en communicatie vaardigheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke twee vaardigheden onderscheiden we in het sociaal-affectief leren

A

Reactieve vaardigheden: : gevoelens, attitudes, waarden; kortom het reageren op mensen, gebeurtenissen en objecten
Interactieve vaardigheden: interpersoonlijke vaardigheden zoals het vermogen tot communicatie, samenwerking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke drie attituden onderscheid gagné?

A
  • algemeen menselijke aard
  • voorkeur voor activiteiten of zaken
  • maatschappelijke verantwoordelijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarom is het onjuist om attituden alleen als deel van het affectieve gebied van de mens te beschouwen

A

We kunnen houdingen aanleren of verwerven maar ook eerder bestaande houdingen wijzigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke drie factoren spelen een belangrijke rol in het vormen van een attitude?

A
  • situatie: hoe je met het object van attitude in aanraking gekomen (Phil Collins)
  • identificatie: spiegelen. identificeren met het grappige karakter van Phil Collins
  • informatie: ontvangen informatie via nieuws (framing). Bijvoorbeeld over milieuproblematiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat hoort er bij psychomotorisch leren

A

Het verwerven van een automatisme op het gebied van de menselijke motoriek. Na veel oefenen hoeft men niet meer na te denken.

17
Q

Hoe kun je het psychomotorisch leren bevorderen

A
  1. Goed beeld van de te verwerven vaardigheden (kenniscomponent)
  2. Langurige oefening
  3. Deelhandelingen demonstreren
  4. Corrigeer fouten zo snel mogelijk
18
Q

Waarom zijn leerstijlen moeilijk te definiëren? Waarom gebruiken we ze toch?

A

Het is wetenschappelijk niet onderbouwd. Het is een van de treinmythen. Visuele, auditieve en kinesthetische informatie worden in verschillende delen van het brein verwerkt. Deze structuren zijn allemaal met elkaar verbonden

19
Q

Waarom blijven onderwijsdeskundigen toch vasthouden aan de theorie over verschillende leerstijlen

A

Zij geloven in de positieve effecten van de toepassing van leerlingen in hun didactiek omdat leerlingen ook veel van elkaar verschillen.

20
Q

Welke vier leerstijlen onderscheid Vermunt

A

betekenisgericht,
toepassinggerichte
reproductiegerichte
ongerichte leerstijl

21
Q

Wat is een van de kritiekpunten op de leerstijlmodel van Vermunt

A

Hij laat een aantal dingen buiten beschouwing: namelijk omgevingsfactoren en allerlei emotionele aspecten. Als de leeromgeving docentgestuurd is dan zal de leerling de leerconceptie of leeroriëntatie niet worden gestimuleerd, hoe gemotiveerd ze hier ook voor zouden zijn. Het bied geen informatie voor het voorspellen van succes

22
Q

Wat houd het ervaringsleren van Kolb in

A

De Amerikaanse psycholoog heeft het over ervaringsleer en geeft een cyclische weergave van leerstijlen.

  1. Het opdoen van en omgaan met nieuwe concrete ervaringen (doener, beschouwer)
  2. Reflectief observeren (beschouwer, denker)
  3. Abstraheren en conceptualiseren (denker, beslisser)
  4. Actief experimenteren (beslisser, doener)
23
Q

Wat houd het ervaringsleren van Kolb in

A

De Amerikaanse psycholoog heeft het over ervaringsleer en geeft een cyclische weergave van leerstijlen.

  1. Het opdoen van en omgaan met nieuwe concrete ervaringen (doener, beschouwer)
  2. Reflectief observeren (beschouwer, denker)
  3. Abstraheren en conceptualiseren (denker, beslisser)
  4. Actief experimenteren (beslisser, doener)
24
Q

Welke vier leerstijlen hanteert Kolb

A

divergente leerstijl: beschouwer
assimilerende leerstijl: denker
convergente leerstijl: beslisser
uitvoerende leerstijl: doener

25
Q

Plas (2008) stelt dat de leeropvattingen van Vermunt en Kolb elkaar niet uitsluiten maar aanvullen. Hoe dan?

A

De verschillende rollen van Kolb krijgen dan de niveaus van Vermunt

26
Q

Hoe kun je de leerstijlen van Kolb verbinden met fases in de onderwijsprogrammering

A

Divergente leerstijl: reflectieaanpak
Assimilerende leerstijl: zelfstudieaanpak
Covergente leerstijl: instructieaanpak
Uitvoerende leerstijl: oefenaanpak

27
Q

Waarom zijn de onderzoeksresultaten bij de leerstijldifferentatie op basis van de opvattingen van Kolb niet overtuigend?

A

Omdat zijn theorie voornamelijk ontwikkeld voor hoogopgeleide volwassenen

28
Q

Welke kritiek is er op de leerstijlendifferentatie van Kolb?

A
  1. Geen goede onderzoeksresultaten omdat zijn theorie voornamelijk ontwikkeld voor hoogopgeleide volwassenen.
  2. Er zijn maar weinig mensen die beantwoorden aan één leerstijl.
  3. Leren is geen cyclisch proces maar iteratief proces. leeractiviteiten zijn gebeuren incongruent door elkaar heen en kunnen op verschillende momenten terugkomen