Les 3 Celbiologie (deel 2) Flashcards
Wat is de Brownse beweging?
Als kleine stofdeeltjes in water dat in rust is wordt gebracht, gaan ze bewegen. Dit komt doordat watermoleculen een bepaalde trillingscoëfficient hebben, tegen elkaar en tegen de deeltjes aan botsen.
Wat is diffusie?
Moleculen van een vloeistof of gas die zich van een hoge naar een lage concentratie bewegen (door botsen gaan ze uiteen).
Noem drie voorbeelden van diffusie
Druppel inkt in water, sigarettenrook in de kamer, suikerklontje in thee
Beschrijf diffusie bij dieren
In de longen: hoge concentratie zuurstof, in de haarvaten van de longen lage concentratie, dus zuurstof gaat van longen naar haarvaten.
In lichaamscellen: hoge concentratie zuurstof in haarvaten, lage concentratie in celen, dus zuurstof gaat van haarvaten naar cellen. Daar is hogere concentratie koolstofdioxide (geproduceerd in cellen), dus koolstofdioxide gaat naar haarvaten.
Beschrijf diffusie bij planten overdag en ‘s nachts
Overdag: bij fotosynthese wordt zuurstof gemaakt, dus hoge concentratie zuurstof in parenchym van bladeren, dus dat gaat naar lage concentratie buiten het blad. Daar is hoge concentratie koolstofdioxide, dus dat gaat naar lage concentratie binnen het blad.
‘s Nachts: geen fotosynthese, dus alleen verbranding, waarbij zuurstof wordt gebruikt en koolstofdioxide gevormd. Dus omgekeerd proces.
Wat is de wet van Fick?
Rekenkundige formule waarmee je de diffusiesnelheid kan berekenen m.b.v. verschillende factoren (concentratieverschil, diffusieoppervlak, diffusieafstand, diffusieconstante)
Beschrijf de componenten van de wet van Fick
C1 - C2: hoe groter concentratieverschil, hoe groter X (diffusiesnelheid)
O: hoe groter oppervlak, hoe groter X
1: hoe groter afstand, hoe kleiner X (afstand neemt toe, X neemt af tot 0)
D: diffusieconstante. X is afhankelijk van medium waarin diffusie plaatsvindt en ook van temperatuur
Waarom is diffusie alleen mogelijk over korte afstanden?
Omdat de snelheid afneemt naarmate de afstand toeneemt
Beschrijf de diffusie mogelijkheden bij verschillende organismen
- Eencelligen kunnen door diffusie direct zuurstof opnemen
- Sponzen en holtedieren hebben twee cellagen: ectoderm (buitenste) en entoderm (binnenste), daardoor diffusie mogelijk van zuurstof en kooldioxide
- Vanaf wormen en hogere dieren: ectoderm, entoderm en mesoderm (daartussen). Dan is afstand te groot voor diffusie en is transportstelsel zoals bloedvatenstelsel nodig voor verspreiding zuurstof in alle cellen
Wat is osmose?
Diffusie (moleculen die zich bewegen van hoge naar lage concentratie) van watermoleculen door een semipermeabel membraan
Hoe noemen we het gewicht van het aangezogen water (door osmose)?
Hydrostatische druk of osmotische waarde
Wat is osmotische waarde?
Het vermogen van een stof om een bepaalde hoeveelheid water aan te zuigen
Hoe komt het dat het volume in een proefopstelling van osmose links en rechts van het membraan ongelijk is na osmose?
Omdat de osmotische waarde afhankelijk is van de concentratie (aantal opgeloste deeltjes per volume-eenheid). Water gaat naar het deel met de hoogste concentratie (want daar zijn dus minder watermoleculen), waar vervolgens het volume omhoog gaat en concentratie/osmotische waarde daalt. Er wordt net zoveel water aangezogen totdat de concentratie in beide delen gelijk is.
In welke maat drukken we de osmotische waarde uit?
kiloPascal (kPa)
Wat is turgor?
De druk van de celmembraan van een plantencel tegen de celwand, door het proces van osmose van watermoleculen van omringend milieu naar cytoplasma en vooral vacuole (want daar is de hoogste concentratie opgeloste stof).
Waardoor wordt turgor veroorzaakt?
Door het vermogen van een cel om water aan te zuigen, oftewel door hydrostatische druk of osmotische waarde van het celvocht.
Leg het verschil uit tussen een hypertonische cel, een isotonische cel en een hypotonische cel.
In een hypertonische cel is de concentratie van een opgeloste stof groter dan in het omringend milieu, in een isotonische cel is de concentratie gelijk, in een hypotonische cel is de concentratie van een opgeloste stof kleiner dan in het omringend milieu.
Wat is de invloed van een resp. een beetje en een sterk hypotonische cel op het proces van osmose en turgor?
Wanneer de cel een beetje hypotonisch wordt: beetje osmose van water vanuit cel naar omringend milieu. Celmembraan laat beetje los van celwand: grensplasmolyse.
Wanneer de cel sterk hypotonisch wordt: veel osmose van water uit cel naar omringend milieu. Celmembraan laat helemaal los van celwand: volledige plasmolyse.
Beschrijf hoe worteldruk ontstaat.
Wortelhaarcellen nemen water op omdat ze een hogere osmotische waarde hebben dan omgeving. Water gaat naar cellen met hoogste osmotische waarde (7). Volume van cel met hoogste waarde staat niet toe dat er meer water in cel wordt gezogen dan hij aan kan, dus water wordt in houtvat omhoog geduwd. De waterkolom die omhoog gedrukt wordt is even groot als concentratieverschil tussen de cel naast houtvat en omgeving.
Hoe kan water zich door de cellen heen verplaatsen naar cellen met de hoogste osmotische waarde?
Omdat cellen met elkaar in verbinding staan door celplasmaverbindingen (plasmodesmata)
Wat is de zuigkracht van de bladeren en hoe komt het tot stand?
Het vermogen van bladeren om water aan te zuigen, doordat door verdamping van water van de bladeren de osmotische waarde toeneemt.
Wat is het verschil tussen passief transport en actief transport?
Passief transport (van water, zuurstof, CO2) kost de cellen geen energie. Actief transport (van stoffen) kost de cellen wel energie, die door de mitochondrieën moet worden vrijgemaakt door organische moleculen af te breken.
Beschrijf actief transport van een suikermolecuul door de celmembraan.
In de celmembraan zitten permeasen (transmembraaneiwitten die transportenzymen vormen). Zo’n permease heeft bindingsplaats voor suikermolecuul. In mitochondrieën wordt ATP gemaakt (verbinding waarin energie ligt vastgelegd), wat naar permease wordt vervoerd, wat daar ook een bindingsplaats voor heeft. Zodra het gebonden is aan permease laat ATP één pyrofosfaatgroep los waarbij 33 kJ energie vrijkomt (ATP -> ADP + P + energie). Door die vrijgekomen energie verandert permease van vorm en wordt de binding met suikermolecuul verbroken waardoor hij in het celplasma terecht komt.
Hoe heet de opname van resp. vaste deeltjes en vloeibare deeltjes in de cel?
Fagocytose en pinocytose