Les 2 UA Flashcards

1
Q

Hoe gebeurt de overdracht van lichamelijk roerende goederen?

A
  • Totstandkoming: overdracht door wilsovereenstemming tussen de betrokken partijen
  • Tegenstelbaarheid: in principe tegenstelbaar aan derden maar wel rekening houden met artikel 2279 BW: bezit geldt als titel. Bezit geldt ook als publiciteit indien de derde te goeder trouw is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe gebeurt de overdracht van schuldvorderingen?

A
  • Totstandkoming: overdracht van schuldvordering = cessie van schuldvordering door wilsovereenstemming tussen de partijen.
  • Tegenstelbaarheid: in beginsel vormvrij: artikel 1690 en dus tegenstelbaar aan derden. Uitzondering: 2 categorieën moeten uitdrukkelijk op de hoogte worden gebracht:
    1) Gecedeerde schuldenaar: de schuldenaar moet hiervan in kennis worden gesteld of zelf erkennen dat hij op de hoogte is.
    2) Bepaalde derden met een concurrent recht op de schuldvordering: Artikel 1690, lid 3 en 4: derde te goeder trouw aan wie de schuldvordering werd overgedragen en de te goeder trouw zijnde schuldeiser van de overdrageer aan wie de gecedeerde heeft betaald.
  • Bij conflicten: anterioriteitsregels: wie als eerste kennisgeving deed of erkenning bekomt primeert als hij te goeder trouw is.
  • Toepassing per analogie met andere derden met een concurrerent recht op de schuldvordering gaat ook volgens prof.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe gebeurt de overdracht van onroerende goederen?

A
  • Totstandkoming via overdracht onroerende goederen aan derden.
  • Publiciteit noodzakelijk voor tegenstelbaarheid: artikel 1 Hypotheekwet: overschrijving in het register bij het kantoor van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie
  • Voor concrete afhandeling dossier: Kantoor Rechtszekerheid bevoegd voor arrondissement waarin het onroerend goed is gelegen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat houdt de overschrijving juist in?

A

1) Rechtsgevolg = het maakt de overdracht van een onroerend goed tegenwerpelijk aan alle 3den die een conflicterend recht hebben maar te goeder trouw zijn.
- Ze mogen dus geen partij zijn bij de over te schrijven akte: de partijen, hun algemene rechtsverkrijgers, hun lasthebbers of hun bewindvoerders kunnen zich niet beroepen op het gebrek aan inschrijving
- Derde mag geen kennis hebben van de overdracht op het moment dat ze het concurrerente recht kreeg
- Ze moet een tegenstelbaar zakelijk zekerheidsrecht of gerealiseerd vorderingsrecht hebben.
- De overschrijving van een akt maakt een ongeldige akte niet geldig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke akten worden overgeschreven?

A
  • Artikel 1 Hypotheekwet en de vorm staat in artikel 2.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de registers van de hypothecaire openbaarmaking?

A
  • Ze verschaffen informatie mbt transacties van het onroerend goed.
  • Kenmerken:
    1) Persoonsgebonden: je kan opzoeken op naam van eigenaar
    2) Negatief systeem: enkel registratie, geen geldigheid
    3) Lacuneus systeem: niet voor overdrachten na erfopvolging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de vormen van hypothecaire publiciteit?

A

1) Overschrijving: artikel 1 en 2: overdracht van zakelijk onroerende goederen

2) Inschrijving: onroerende voorrechten en hypotheken: artikel 29-40 en artikel 81-91 Hyp. Wet om het tegenwerkelijk te maken van hypotheek of voorrecht.
Hier speelt goede trouw niet en is beperkt in tijd tot 30 jaar: artikel 90 Hyp. Wet

3) Kant of randmelding: artikel 3-5 en 84.
Bij overschrijving: als de geldigheid wordt betwist en bij iedere gerechtelijke beslissing over het onroerend goed
Bij inschrijving: overdracht van hypothecaire of bevoorrechte schuldvorderingen: overgang van hypotheek en voorrecht tegenstelbaar maken aan derden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is samenloop?

A
  • Situatie waneer meerdere schuldeisers gelijktijdig aanspraken doen gelden op het vermogen van hun gemeenschappelijke schuldeiser.
  • Het gaat over gelijktijdige executie van de verschillende concurrente aanspraken, dus meer dan het louter bestaan van de verschillende schuldvorderingen.
  • Samenloop staat los van de vraag of alle schuldeisers betaald zullen worden. Vaak is er wel een deficitair vermogen, maar dit is een gevolg van de samenloop en niet de oorzaak.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de basisprincipes van samenloop?

A

1) Gelijkheidsbeginsel: paritas creditorum: artikel 8.
Alle schuldeisers moeten gelijk behandeld worden, onafhankelijk van het tijdstip van het ontstaan van de schuldvordering of het tijdstip waarop betaling werd gevraagd of beslag werd gelegd.
Dit is dus zodra samenloop ontstaat. Voor een situatie van samenloop kan een schuldenaar zonder problemen zijn schuldeisers ongelijk behandelen.
Er bestaan heel veel uitzonderingen op: zekerheidsrechten dus de facto is dit maar residuair. Het gelijkheidsbeginsel is niet (meer) van openbare orde (Cassatie 20 oktober 2005)

2) Fixatiebeginsel:
Vanaf het ontstaan van de samenloop worden de rechten van de schuldeisers in hun onderlinge verhouding onherroepelijk vastgelegd, gefixeerd = de schuldeiser mag zijn zekerheidspostitie niet meer op een aan anderen tegenstelbare wijze versterken: fixatiebeginsel geldt ten aanzien van de rechten van de schuldeisers, niet ten aanzien van het vermogen van de schuldenaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het onderscheid tussen een feitelijke samenloop en een samenloop van rechtswege?

A
  • Feitelijke samenloop wanneer er gelijktijdig concurrente aanspraken worden geformuleerd door meerdere schuldeisers:
    Bv. Beslagprocedure met meerdere SE’s.
  • Samenloop van rechtswege: wanneer er een bepaalde procedure wordt ingeleid. Dit neemt niet weg dat er slechts feitelijke samenloop zal zijn als er effectief verschillende schuldeisers opkomen in de procedure en hun rechten laten gelden.
    Bv. Faillissement, collectieve schuldenregeling, vereffening vennootschappen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het onderscheid tussen kleine en grote samenloop?

A
  • Kleine samenloop: wanneer de bewindvoerder de verplichting heeft om actief bepaalde categorieën schuldeisers op te sporen om hen de kans te geven tussen te komen in de procedure:
    Bv. Beslag: artikel 1627 en 1644
  • Grote samenloop:
    Wanneer de bewindvoerder de verplichting heeft om actief alle potentiële schuldeisers op te sporen om hen de kans te geven tussen te komen in de procedure.
    Bv. Faillissement
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het faillissement?

A
  • Faillissementsprocedure strekt ertoe het vermogen van de schuldenaar onder bevoegdheid van een curator te plaatsen –> vermogen vereffen en opbrengst verdelen onder schuldeisers: artikel XX. 98 WER: dus alle goederen van de schuldenaar worden ten gelde gemaakt en de opbrengst wordt verdeeld onder de schuldeisers.
  • Samenloop op uur 0 van de dag waarop het faillissement werd uitgesproken.
  • Schuldenaar = beschikkingsonbevoegd. Hij wordt buitenbezitgesteld van zijn vermogen (art. XX. 110 WER)
  • Curator is de bewindvoerder
  • Samenlopende of concurrente schuldeisers zijn de schuldeisers die betrokken zijn in de samenloop
  • Separatisten: schuldeisers met hypotheek, pand of bijzonder voorrecht
  • Eigenaars kunnen hun goed in beginsel revindiceren
  • Schuldeisers in de boedel = schuldeisers met een algemeen voorrecht en gewone schuldeisers
  • Schuldeisers van de boedel = boedelschulden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de kenmerken van het faillissement?

A
  • Individuele executiemaatregelen door de schuldeisers zijn opgeschort, maar slechts tijdelijk ten aanzien van de separatisten: artikel XX. 118 WER.
  • Interesten houden op te lopen voor schuldvorderingen in de boedel, enkel bij boedelafwikkeling, daarna kunnen interesten wel worden gevorderd: de interest houdt op te lopen ten aanzien van de boedel
  • Termijnschulden worden opeisbaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is beslag?

A
  • Ambtshandeling waarbij de gerechtsdeurwaarder aan de schuldenaar aanzegt en aanwijst welke vermogensbestanddelen van de schuldenaar zullen dienen tot delging van de schuld.
  • Samenloop wanneer meerdere schuldeisers beslag leggen of verzet doen tegen het beslag mbt hetzelfde goed = feitelijke samenloop.
  • Beslag creëert geen voorrang.
  • Beslag op roerend goed: artikel 1499 Ger. W. = evenredige verdeling door gerechtsdeurwaarder
  • Beslag op onreorend goed = artikel 1560 Ger. W = rangregeling door een notaris
  • Vermogen = buitenbezitstelling van 1 of meer goederen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de kenmerken van het beslag?

A

1) Executierechten van schuldeisers niet opgeschort
2) Interest niet opgeschort
3) In beginsel elke beslag mogelijk indien de schuldvordering opeisbaar is: artikel 1415 Ger. W.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is gerechtelijke reorganisatie?

A
  • Procedure van gerechtelijke reorganisatie strekt tot het behouden, onder toezicht van de rechter van de continuïteit van het geheel of een gedeelte van de activa of de activiteiten van een onderneming: artikel XX. 39 WER.
  • Kenmerkend: opschorting van betaling:
    Schuldeisers met een schuldvordering in de opschorting mogen geen executiemaatregelen treffen.
  • 3 mogelijke instrumenten:
    1) Minnelijk akkoord: artikel XX. 64-66 WER: akkoord tussen de schuldenaar en schuldeisers, enkel op vrijwillige basis dus met instemming van alle betrokken schuldeisers.

2) Collectief akkoord: schuldenaar stelt reorganisatieplan voor voldoening schuldvorderingen in de opschorting. Alle schuldeisers kunnen hierover stemmen en dan moet de rechtbank het akkoord homologeren.
3) Overdracht onder gerechtelijk gezag: gerechtsmandataris aangesteld en de opbrengst om de schuldeisers te vergoeden = soort van alternatief voor faillissement.

17
Q

Is er samenloop door de opening van de gerechtelijke reorganisatie?

A
  • In beginsel geen samenloop: maar bij overdracht onder gerechtelijk gezag wel samenloop op het ogenblik dat de rechten van de schuldeisers overgaan op de prijs van de verkochte goederen: artikel XX. 92.
18
Q

Wat zijn de kenmerken van de gerechtelijke reorganisatie?

A
  • Executierechten zijn opgeschort voor schuldeisers in de opschorting: zowel de gewone als buitengewone: artikel XX. 50 WER.
  • Interest niet opgeschort
  • Termijnschulden niet opeisbaar
  • Schuldenaar blijft volledig beschikkingsbevoegd
19
Q

Wat is de collectieve schuldenregeling?

A
  • Procedure voor particulieren die financiële problemen hebben en die niet langer kunnen betalen: artikel 1675/3 Ger. W.
  • Samenloop: de beschikking van de rechter waarbij de schuldenaar wordt toegelaten tot de collectieve schuldenregeling doet samenloop ontstaan.
  • Schuldenaar heeft een doelgebonden bevoegdheid. Bewindvoerder is de schuldbemiddelaar.
  • Schuldeisers zijn onderworpen aan de collectieve schuldenregeling.
  • Schuldenaar blijft aan het hoofd van zijn vermogen en kan alle handelingen van vermogensbehoor doen. Alle andere handelingen moeten rechterlijke machtiging krijgen. Alle betalingen zullen in principe verlopen vai de schuldbemiddelaar
20
Q

Wat zijn de kenmerken van de collectieve schuldenregeling?

A

1) Executierechten van de schuldeisers opgeschort
2) Interest opgeschort voor alle schuldeisers, ook na afloop van procedure kan interest vervallen tijdens procedure niet meer gevorderd worden
3) Termijnschulden worden niet opeisbaar

21
Q

Wat is ontbinding en vereffening van vennootschappen?

A
  • Hierdoor een einde aan de vennootschap: artikel 182 ev. W. Venn.
  • Samenloop op ogenblik van het ontbindingsbesluit: cassatierechtspraak op basis van artikel 190 W. Venn.
  • Bestuursorgaan is niet langer beschikkingsbevoegd, er wordt een vereffenaar aangesteld. Schuldeisers hetzelfde als bij faillissement
  • Buitenbezitstelling van het vermogen: doelgebonden vermogen gericht op de vereffening
22
Q

Wat zijn de kenmerken van de vereffening en ontbinding?

A
  1. Executierechten van de schuldeisers niet opgeschort, tenzij schending gelijkheidsbeginsel
  2. Interst opgeschort ten aanzien van de boedel
  3. Termijnschulden worden niet opeisbaar
23
Q

Wat houdt kleine samenloop gevolgd door grote samenloop in?

A

Een voorbeeld van deze situatie is een beslag gevolgd door een faillissement of een collectieve schuldenregeling.
Indien de beslagprocedure volledig voltooid is, zal deze geen effect meer kunnen hebben op de daaropvolgende grote samenloop. Dit betekent dat de gevolgen van het beslag niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden.

Wanneer het beslag niet voltooid is voor de grote samenloop, zal de lopende beslagprocedure geprimeerd worden door de (nieuwe) grote samenloop:

  • relativiteit van onbeschikbaarheid door beslag: het beslag geldt enkel ten voordele van de schuldeisers die beslag hebben gelegd of verzet hebben gedaan > relativiteit van onbeschikbaarheid blijft bewaard wanneer gevolgd door grote samenloop
  • de niet-verdeelde opbrengst uit de beslagprocedure zal moeten worden overgedragen naar de grote samenloop (zie in deze zin wat betreft derdenbeslag gevolgd door faillissement - Cass. 23 april 2010)
  • zie art. XX.120 WER waarin de gevolgen van een faillissement op een lopende beslagprocedure worden geregeld; zie ook art. 1675/7, § 2 Ger.W. voor de interactie tussen een lopende beslagprocedure en een collectieve schuldenregeling.
24
Q

Wat houdt grote samenloop gevolgd door grote samenloop in?

A

Een voorbeeld van deze situatie is een vereffening van een vennootschap gevolgd door het faillissement van deze vennootschap

In dit geval speelt het fixatiebeginsel vanaf het ogenblik van de eerste situatie van samenloop, de rechten van de schuldeisers worden vastgelegd en kunnen niet meer worden aangetast, ook niet binnen de volgende procedure van samenloop.

Het is wel van belang om steeds de verschillende vormen van samenloop te onderscheiden, want vaak gelden er binnen elke procedure van samenloop technisch andere regels (vb. verdachte periode enkel bij faillissement)

 de toepassing van de boedelschulden kan dit illustreren: stel een vereffening gevolgd door een faillissement: boedelschulden binnen de vereffening, worden niet noodzakelijk boedelschulden binnen het faillissement
LET OP: er bestaat een wettelijke uitzondering op bovenstaande regel: ‘nieuwe’ schulden uit de gerechtelijke reorganisatie worden overeenkomstig art. XX.58 WER automatisch boedelschulden bij een faillissement of een vereffening

25
Q

Wat zijn zekerheidsrechten?

A

Zekerheidsrechten zijn alle juridische mechanismen die erop gericht zijn om de betaling van de schuldvordering van de schuldeiser veilig te stellen, ongeacht hun aard of doelstelling.

Doel = ontsnappen aan de nadelige gevolgen van artikel 7 en 8 Hyp. Wet door samenloop te vermijden of een bevoorrechte positie te verwerven of in te grijpen in de bestuursbevoegdheid van de debiteur

26
Q

Welke soorten zekerheidsrechten zijn er?

A

1) Wettelijke: komen uit de wet voor: artikel 8 Hyp. Wet: in beginsel kunnen zekerheidsrechten enkel uit de wet voortvloeien: pas de privilège sans texte.

2) Zekerheidsovereenkomsten: deze zijn in de praktijk onstaan en door de rechtsleer of rechtspraak zijn erkend: bv. Retentierecht, compensatie
Sommige zijn ingeburgerd en dus nu formeel erkend en wettelijk verankerd.

27
Q

Wat zijn de kenmerken van de zekerheidsovereenkomsten?

A

1) Accessoir of bijkomstig = hangt af van de hoofdovereenkomst
2) Ondergeschikt of subsidiair = krijgt slechts uitwerking wanneer de hoofdovereenkomst niet wordt voldaan.
3) Publiciteit: omwille van de tegenstelbaarheid en derdenbescherming
4) Eenzijdige overeenkomst of eenzijdige wilsverklaring: de zekerheidssteller presteert.