Les 1.2 Flashcards
Diffusie (Diffusion)
De beweging van moleculen van een gebied met een hoge concentratie naar een gebied met een lage concentratie, zonder dat er energie nodig is.
Gastrovasculaire holte (Gastrovascular cavity)
Een centrale holte in sommige eenvoudige organismen (zoals neteldieren en platwormen) die zowel dient voor de vertering als voor de distributie van voedingsstoffen.
Hart (Heart)
Een gespierd orgaan dat bloed of een andere circulerende vloeistof door het lichaam pompt.
Open bloedsomloopsysteem (Open circulatory system)
Een bloedsomloopsysteem waarin de circulerende vloeistof (hemolymfe) zich vrij door het lichaam verspreidt en niet volledig in bloedvaten is opgesloten.
Hemolymfe (Hemolymph)
De circulerende vloeistof in een open bloedsomloopsysteem, die zowel de functies van bloed als lymfe vervult.
Gesloten bloedsomloopsysteem (Closed circulatory system)
Een bloedsomloopsysteem waarin het bloed zich volledig binnen bloedvaten bevindt en niet vrij in het lichaam stroomt.
Circulatievloeistof (Circulatory fluid)
De vloeistof die door het circulatiesysteem wordt gepompt, zoals bloed of hemolymfe.
Bloed (Blood)
De circulatievloeistof in een gesloten bloedsomloopsysteem, bestaande uit plasma, rode en witte bloedcellen, en bloedplaatjes.
Cardiovasculair systeem (Cardiovascular system)
Het bloedcirculatiesysteem bestaande uit het hart, bloedvaten en bloed, dat zuurstof en voedingsstoffen door het lichaam transporteert.
Slagaders (Arteries)
Bloedvaten die bloed van het hart naar de organen en weefsels vervoeren, meestal rijk aan zuurstof.
Arteriolen (Arterioles)
Kleine vertakkingen van slagaders die bloed naar de haarvaten transporteren.
Haarvaten (Capillaries)
De kleinste bloedvaten waar de uitwisseling van zuurstof, koolstofdioxide, voedingsstoffen en afvalstoffen tussen bloed en weefsels plaatsvindt.
Haarvatennetwerken (Capillary beds)
Netwerken van haarvaten die de uitwisseling van stoffen tussen bloed en weefsels mogelijk maken.
Venulen (Venules)
Kleine bloedvaten die bloed van de haarvaten naar de aders transporteren.
Aders (Veins)
Bloedvaten die bloed terug naar het hart voeren, meestal zuurstofarm.
Enkele bloedsomloop (Single circulation)
Een bloedsomloopsysteem waarin het bloed slechts één keer per circulatie door het hart stroomt (zoals bij vissen).
Dubbele bloedsomloop (Double circulation)
Een bloedsomloopsysteem waarin het bloed twee keer per circulatie door het hart stroomt, één keer naar de longen en één keer naar de rest van het lichaam (zoals bij zoogdieren en vogels).
Endotheel (Endothelium)
De dunne laag cellen die de binnenkant van bloedvaten bekleedt en een belangrijke rol speelt in de regulatie van bloedstroom en -druk.
Systolische druk (Systolic pressure)
De maximale bloeddruk in de slagaders tijdens de contractie van het hart (systole).
Pols (Pulse)
De voelbare ritmische expansie en contractie van slagaders als gevolg van de hartslag.
Diastolische druk (Diastolic pressure)
De minimale bloeddruk in de slagaders tijdens de ontspanningsfase van het hart (diastole).
Vasoconstrictie (Vasoconstriction)
De vernauwing van bloedvaten door samentrekking van de gladde spierlaag, wat leidt tot een verhoogde bloeddruk. Wordt gestimuleerd door endotheline
Vasodilatatie (Vasodilation)
De verwijding van bloedvaten door ontspanning van de gladde spierlaag, wat leidt tot een verlaagde bloeddruk. Wordt bevordert door stikstofoxide (NO)
Lymfestelsel (Lymphatic system)
Een netwerk van vaten en organen dat helpt bij de afvoer van overtollig vocht uit weefsels, de opname van vetten en de immuunrespons.