les 1 Flashcards

1
Q

Waar kan bleek slijmvlies op wijzen?

A

Fe tekort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Goed/ fout

olijfolie is minder vet dan bak- en braadvet?

A

Fout
Olijfolie bevat meer vet –> 100% onverzadigd
Braadvet –> verzadigd. Vet + water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een gezonde cholesterolsiegel?

A

<190 mg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe kan je een stabiel gewicht behouden?

A

Door de inname gelijk te houden aan het verbruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Basaalmetabolisme

A

Energie die nodig is om je lichaam te laten werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoeveel kcal heeft een man/vrouw nodig op een dag?

A

Man: 2400-2600 kcal/dag

Vrouw 1800-2200 kcal/dag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke leeftijdsgroep heeft het meest voedsel nodig?

A

Jongvolwassenen. Lichaamsopbouw is groter dan de lichaamsafbraak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Vanaf welke leeftijd begint de lichamelijke afbraak?

A

Vanaf 35-37 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Benoem de 5 belangrijkste geboden van de 10 gezondheidsgeboden

A

1) Ontbijten
2) meer groenten en fruit
3) matig wezen met alcohol
4) teveel zout vermijden
5) dagelijks tandenpoetsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Benoem de opbouw van de voedingsdriehoek

A

Donkergroen: grootste gedeelte –> goede middelen ( groente, fruit, volle granen, aardappelen)
Lichtgroen: eten met voor- en nadelen (eieren, melk, vis, vlees )
Oranje: niet teveel van eten ( rood vlees)
Rode bol: zo weinig mogelijk (wijn, friet, becan, zout etc)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoeveel ckal bevat 1 gram vetten?

A

9 kcal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar zitten vetten in in ons lichaam?

A

Enzymen
Hormonen
Ruggenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat voor soort vetten zijn er? (6)

A

Dierlijke en plantaardige
Verzadigde en onverzadigde
Zichtbaar en onzichtbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke vetten van dierlijke oorsprong doen de LDL stijgen?

A

Vlees, volle zuivel, boter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe kunnen onze aders dichtslippen door cholesterol?

A

De cholesterol gaat aan de zijwanden van onze aderwanden blijven plakken. Ook worden onze aderwanden door cholesterol minder soepel –> aderwand gaat uitzetten door bloeddruk –> kan leiden tot infarct

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn voorbeelden van plantaardige producten?

A

Palmolie

kokosolie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is een normaal cholesterol gehalte?

A

190 mg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wanneer spreekt men van hypercholesterolemie?

A

400-500 mg cholesterol

19
Q

Welke vetzuren doen onze LDL dalen?

A

Onverzadigde vetzuren

20
Q

Welke onverzadigde vetzuren van plantaardige oorsprong zijn er?

A

Olie
margarine
noten
zaden

21
Q

Noem een voorbeeld van onverzadigde vetzuren van dierlijke oorsprong

A

Vis
Vette vis: zalm, haring, paling
magere vis: tonijn, kabeljauw

22
Q

Betekenis MUFA

A

Enkelvoudige onverzadigde vetzuren

23
Q

Wat zijn omega-9-vetzuren?

A

Niet essentiele vetzuren.
ons lichaam is in staat deze vetten zelf aan te maken uit andere voedingsstoffen.
vb: olijfolie

24
Q

Betekenis PUFA

A

Meervoudige onverzadigde vetzuren

Moeten opgenomen worden via voeding, lichaam kan dit niet zelf aanmaken.

25
Q

Welke vetzuren vallen onder MUFA?

A

Omega-9-vetzuren

26
Q

Welke vetzuren vallen onder PUFA?

A

W-6-vetzuren

W-3-Vetzuren

27
Q

W-6-vetzuren

A

Cholesterolverlagend, afweer, huidaandoening

VB: zonnebloemolie

28
Q

W-3-vetzuren

A

immuunsysteem, weefsel en organen, cholesterolverlagend, bloeddrukverlagend

29
Q

Hoeveel kcal bevat 1g koolhydraten?

A

4 kcal

30
Q

EN% koolhydraten =

A

45-50%

31
Q

Welke koolhydraten worden sneller opgenomen?

A

Enkelvoudige koolhydraten worden sneller opgenomen dan meervoudige koolhydraten.

32
Q

Welke koolhydraten zorgen voor een gelijkmatige afgifte van suiker?

A

Meervoudige koolhydraten

33
Q

Wat zijn enkelvoudige koolhydraten?

A

Suikers = sucrose = saccharose = glucose + fructose
Bestaan uit 1 / 2 moleculen
Zitten in Fruit en melk (lactose)

34
Q

Waar worden toegevoegde suikers uitgehaald?

A

Biet of rietsuiker

35
Q

Wat zijn meervoudige/ complexe koolhydraten?

A

Ketens van enkelvoudige koolhydraten
Oligosachariden 3-9 moleculen
polysachariden >9 moleculen

36
Q

In welk voedsel zitten meervoudige koolhydraten?

A

Granen
Aardappelen
Peulvruchten
Groenten

37
Q

Wat zijn vrije suikers?

A

Toegevoegde suikers

EN% = 5-10%

38
Q

Wat zijn intrinsieke suikers?

A

Van nature aanwezig in intacte groenten en fruit

39
Q

Wat zijn melksuikers?

A

Suikers die van nature aanwezig zijn in melk

Lactose en galactose

40
Q

Wat zijn voedingsvezels?

A

Niet verteerbare koolhydraten die van nature voorkomen in plantaardige producten

41
Q

Waar zijn voedingsvezels goed voor? (5)

A
  • Verbetert bloedsuikermetabolisme
  • Vergroot verzadiginsgevoel
  • Gunstige invloed op cholesterol
  • Zorgen voor vorming bolus
42
Q

Kenmerken van onbewerkte voedingsvezels

A

Rijk aan voedingsvezels
Bron van vitaminen
Vb: volkorenbrood, havermout, bruine rijst, gekookte aardappelen etc

43
Q

Kenmerken van bewerkte voedingsvezels

A

= gerrafineerde zetmeelbronnen
Door bewerking zijn meeste vezels, vitaminen en mineralen verloren gaan
Vb: wit brood, witte pasta, koekjes, gebak, snacks