Lektion 3 - Wohnen Flashcards
de tuin [m]
Garten
Garten
de tuin [m]
de gang [m]
Flur
Flur
de gang [m]
de trap [m]
Treppe
Treppe
de trap [m]
de woonkamer [f]
Wohnzimmer
Wohnzimmer
de woonkammer [f]
de slaapkamer [f]
Schlafzimmer
Schlafzimmer
de slaapkamer [f]
de badkamer [f]
Badezimmer
Badezimmer
de badkamer [f]
het toilet
Toilette
Toilette
het toilet
de keuken [f]
Küche
Küche
de keuken [f]
de zolder [m]
Dachboden
Dachboden
de zolder [m]
binnen
drinnen; rein; innerhalb
drinnen; rein; innerhalb
binnen
steil
steil
de gracht [f]
Gracht
Gracht
de gracht [f]
het balkon
Balkon
Balkon
het balkon
de luxe [m]
Luxus
Luxus
de luxe [m]
tevreden
zufrieden
zufrieden
tevreden
Zekers!
Aber natürlich!
Aber natürlich!
Zekers!
de honger [m]
Hunger
Hunger
de honger [m]
het deeg
Teig
Teig
het deeg
de tomaat [f]
Tomate
Tomate
de tomaat [f]
snijden
schneiden
schneiden
snijden
de champignon
Champignon
Champignon
de champignon
heerijk
herrlich
herrlich
heerlijk
het team
Team
Team
het team
het kopje
Tässchen, Tasse
Tässchen, Tasse
het kopje
de koffie [m]
Kaffee
Kaffee
de koffie [m]
Dank je!
Dankeschön
Dankeschön
Dank je!
drinken
trinken
trinken
drinken
ander
andere(r, s)
anderes(r, s)
ander
iets anders
etwas anderes
etwas anderes
iets anders
meekomen
mitkommen
mitkommen
meekomen
praten
reden, sprechen
reden, sprechen
praten
verder
weiter
weiter
verder
op bezoek
zu Besuch
zu Besuch
op bezoek
de werkkamer [f]
Arbeitszimmer
Arbeitszimmer
de werkkamer [f]
de thee [m]
Tee
Tee
de thee [m]
de lamp [f]
Lampe
Lampe
de lamp [f]
de boekenkast [f]
Bücherregal
Bücherregal
de boekenkast [f]
de bank [f]
Sofa, Bank
Sofa, Bank
de bank [f]
het bureau
Schreibtisch
Schreibtisch
het bureau
de stoel [m]
Stuhl
Stuhl
de stoel [m]
de tafel [f]
Tisch
Tisch
de tafel [f]
het bed
Bett
Bett
het bed
het nachtkastje
Nachttisch
Nachttisch
het nachtkastje
het aanrecht
Spüle und Arbeitsplatte in der Küche
Spüle und Arbeitsplatte in der Küche
het aanrecht
het fornuis
Herd
Herd
het fornuis
de verwarming [f]
Heizung
Heizung
de verwarming [f]
de spiegel [m]
Spiegel
Spiegel
de spiegel [m]
de fauteuil [m]
Sessel
Sessel
de fauteuil [m]
het schilderij
Gemälde
Gemälde
het schilderij
de reproductie [f]
Kunstdruck
Kunstdruck
de reproductie [f]
het keukenkastje
Kückenschränkchen
Küchenschränkchen
het keukenkastje
het vloerkleed
Teppich
Teppich
het vloerkleed
de kast [f]
Schrank
Schrank
de kast [f]
het boek
Buch
Buch
het boek
de lepel [m]
Löffel
Löffel
de lepel [m]
de/het modem [m]
Modem
Modem
de/het modem
de deken [f]
Decke
Decke
de deken [f]
de computer [m]
Computer
Computer
de computer [m]
het trappenhuis
Treppenhaus
Treppenhaus
het trappenhuis
meestal
meistens
meistens
meestal
staan
stehen
stehen
staan
de bloem [f]
Blume
Blume
de bloem [f]
er {niederländisch}
da; es
da; es
er {niederländisch}
groot
groß
groß
groot
namelijk
nämlich
nämlich
namelijk
omdat
weil
weil
omdat
zo
so
so
zo
de hoek [m]
Ecke
Ecke
de hoek [m]
het raam
Fenster
Fenster
het raam
de muziekinstallatie [f]
Musikanlage
Musikanlage
de muziekinstallatie [f]
de muur [m]
Mauer
Mauer
de muur [m]
hangen
hängen
hängen
hangen
de impressionist [m]
Impressionist
Impressionist
de impressionist [m]
die {niederländisch}
der/die/das (da); jene(r,s)
der/die/das (da); jene(r,s)
die {niederländisch}
echt
echt; richtig; wirklich
echt; richtig; wirklich
echt
om te
um zu
um zu
om te
de post [m]
Post
Post
de post [m]
doorlezen
durchlesen
durchlesen
doorlezen
achter {niederländisch}
hinten; hinter
hinten; hinter
achter {niederländisch}
de eethoek [m]
Essecke
Essecke
de eethoek [m]
de eettafel [f]
Esstisch
Esstisch
de eettafel [f]
direct
direkt
direkt
direct
het uitzicht
Aussicht
Aussicht
het uitzicht
slapen
schlafen
schlafen
slapen
de kamer [f]
Zimmer; Kammer
Zimmer; Kammer
de kamer [f]
te
zu
zu
te
gewoon
einfach, nur
einfach, nur
gewoon
lekker
lecker; schön; prima
lecker; schön; prima
lekker
het licht
Licht
Licht
het licht
zitten
sitzen
sitzen
zitten
vaak
oft
oft
vaak
naast
neben
neben
naast
de klerenkast [f]
Kleiderschrank
Kleiderschrank
de klerenkast [f]
daarom
darum, deshalb
darum, deshalb
daarom
de filmposter
Filmposter
Filmposter
de filmposter
de banaan [f]
Banane
Banane
de banaan [f]
de peer [f]
Birne
Birne
de peer [f]
het sap
Saft
Saft
het sap
het mes
Messer
Messer
het mes
het blik
Dose
Dose
het blik
de fles [f]
Flasche
Flasche
de fles [f]
het brood
Brot
Brot
het brood
de bom [f]
Bombe
Bombe
de bom [f]
de boom [m]
Baum
Baum
de boom [m]
de ram [m]
Widder
Widder
de ram [m]
het bot
Knochen
Knochen
het bot
de zin [m]
Lust
Lust
de zin [m]
zin hebben in
Lust haben auf
Lust haben auf
zin hebben in
prachtig
prächtig, wunderschön
prächtig, wunderschön
prachtig
ontzettend
wahnsinnig, sehr
wahnsinnig, sehr
ontzettend
ongelofelijk
unglaublich
unglaublich
ongelofelijk
verschrikkelijk
furchtbar, schrecklich
furchtbar, schrecklich
verschrikkelijk
hartstikke
extrem, sehr
extrem, sehr
hartstikke
heel erg graag
sehr gerne
sehr gerne
heel erg graag
nogal
ziemlich
ziemlich
nogal
vrij
frei; ziemlich; relativ
frei; ziemlich; relativ
vrij
een beetje
ein bisschen
ein bisschen
een beetje
niet zo
nicht so
nicht so
niet zo
helemaal
ganz und gar
ganz und gar
helemaal
de bal [m]
Ball
Ball
de bal [m]
de maan [f]
Mond
Mond
de maan [f]
de man [m]
Mann
Mann
de man [m]
de mees [f]
Meise
Meise
de mees [f]
de bies [f]
Borte
Borte
de bies [f]
de vis [m]
Fisch
Fisch
de vis [m]
boos
böse, sauer
böse, sauer
boos
het bos
Wald
Wald
het bos
de bus [f]
Bus
Bus
de bus [f]
de fuut [m]
Haubentaucher
Haubentaucher
de fuut [m]
