Leerstoornissen Flashcards

1
Q

Geef:

kenmerken Autisme

A
  • ASS = Autismespectrumstoornis ook wel
  • *POS** = pervasieve ontwikkelingsstoornis genoemd (Engels: PDD)
  • Spectrum wijst op uitgebreid gamma
  • Een triade:
    • Beperkingen in sociale interactie
    • Beperkingen in communicatie
    • Beperking in het verbeeldingsvermogen
  • Problemen:
    • Tekort aan centrale coherentie = moeilijk komen tot een samenhangend geheel. Gericht op details.
    • Tekort aan Theory of Mind (TOM) = zich moeilijk in de ander kunnen verplaatsen.
    • Tekort aan executieve functies = moeilijk kunnen plannen en organiseren en omgaan met veranderingen.
  • Letterlijk nemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geef:

Autisme in de klas

A
  • Gebruik klare taal: korte zinnen, eenduidig en helder, direct en expliciet
  • Geef heldere instructies
  • Ondertiteling van gedrag en de situatie
  • Plannen is moeilijk voor een persoon met autisme
  • Herhaal indien nodig
  • Geef positieve boodschappen: zeg wat wél i.p.v. wat niet
  • Geef voldoende tijd om vragen en informatie te verwerken
  • Gebruik concrete tijdsaanduidingen (bvb over 5 minuten, 4 weken i.p.v. straks, binnenkort)
  • Ondersteun je mondelinge boodschap met visuele informatie
  • Vermijd onnodige aanrakingen: mensen met autisme zin vaak over – en ondergevoelig voor zintuigelijke prikkels geluid, geur, smaak en aanraking
  • Mensen met ASS kunnen vaak non – verbale signalen (gelaatsuitdrukkingen, gebaren,…) niet goed plaatsen
  • Een prikkelarme omgeving zorgt er voor dat een persoon met ASS zich beter kan concentreren en focussen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is NLD?

A
  • Non-verbal Learning Disability/Disorder
  • Niet- verbale leerstoonis
  • NLD is een tamelijk ‘nieuwe’ taalstoornis
  • Complex syndroom
  • Deze stoornis wordt enkel gegeven in België en Nederland aan Nederlandstalige kinderenà moedertaal!!!
  • Voorkomen: 5% van de lln
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geef:

Kenmerken NLD

A
  • Het ontbreken van inzicht en overzicht (Visueel-ruimtelijk) (bvb tijd, weg, verbanden)
  • Werktempo is laag
  • Nieuwe situaties zijn moeilijk
  • Rekenen en technisch lezen geven vaak problemen
  • Uit het hoofd leren is moeilijk
  • Vaak sociaal-emotionele problemen à begrijpen de non-verbale signalen niet
  • Maken niet zo vlot vrienden
  • Begrijpend lezen is moeilijk
  • Houterig, zwak evenwicht
  • Vaak vlotte praters met uitgebreide woordenschat (veel praten, maar weinig zeggen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

NLD in de klas

A
  • Leer handelingen verbaal te ondersteunen (overhoor mondeling)
  • Leer strategieën aan. Geef stappenplannen voor de diverse vakken
  • Maak samen een foutenanalyse en leer zoeken naar de juiste oplossing (terug regels erbij nemen, enz.). Laat dit ook verwoorden
  • Geef een A4 met een voorinstructie van de lesstof. Geef een kopie zonder plaatjes
  • Geef extra tijd en beperk de omvang van de taak
  • Help om de spullen en nota’s op orde te houden (mappen, bakjes, kleuren, enz.)
  • Maak verwachtingen expliciet en verbaal kenbaar
  • Voorbereiden op veranderingen
  • Aanvaard dat de leerling veel vragen stelt
  • Respecteer de behoefte aan routinematig en soms ‘slaafs’ gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is ADHD / ADD?

A
  • Attention Deficit (Hyperactivity) Disorder
  • AD(H)D is een gedragstoornis die wordt gekenmerkt door een concentratietekort (aandachtsstoornis), impulsiviteit (ze handelen zonder eerst te overwegen wat de consequenties zijn) en/of hyperactief (overactief, enkel ADHD).
  • Let op -> verschijnselen zijn hardnekkig i.t.t. andere kinderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Aantallen ADHD/ADD

A
  • 1 op 20 kinderen ( bijna in elke klas 1 ll)
  • Door kinderpsychiaters meest gestelde diagnose
  • Je ‘groeit’ er niet overheen, het verdwijnt niet, maar als volwassene leer je ermee om te gaan
  • Wel meer sprake van vastlopen in werk, studie, relatie, enz…
  • Meer kans op verslaving en/of crimineel gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kenmerken ADHD/ADD

A
  • De gedragingen doen zich voor in ernstige vorm.
  • De gedragingen wijken af van de normen die gelden voor leeftijd en geslacht
  • Een hardnekkig en herkenbaar patroon
  • Tijdstip wanneer het patroon is begonnen
  • Doen zich voor in meerdere situaties, zoals op school en thuis
  • Kind wordt belemmerd in diens ontwikkeling of functioneren
  • Zien en horen alle ‘prikkels’ -> filteren is enorm moeilijk!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ADHD/ADD in de klas

A
  • Positieve aandacht en beloon regelmatig
  • Onmiddellijke en geregelde feedback
  • Grijp preventief in
  • Beperkt straffen, maar soms is het nodig
  • Geef hulp bij hindernissen
  • Bied hulp bij organiseren
  • Geen signaaltussenkomsten
  • Zorg voor een nabijheids – of aanrakingsgevoel
  • Verarm de omgeving
  • Geef aandacht
  • Verwittig het kind vooraf wanneer u een bepaald gedrag van hem verlangt
  • Duidelijke grenzen en regels voldoende herhalen
  • Verbeter met een groene balpen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is leerstoornis?

A
  • Problemen met ‘leren’.
  • Kan op verschillende vlakken – leesproblemen, spellingsproblemen en rekenproblemen.
  • Leerproblemen kunnen het gevolg zijn van problemen bij het individu, van problemen bij het aanbod of van problemen bij beide !
  • 5% tot 10% van de lln heeft dyslexie
  • Meer dan 50% hiervan zijn jongens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Indeling leerstoornis

A
  • De term leerstoornissen verwijst naar een andere manier om leerproblemen in te delen, namelijk op basis van de vermoedelijke oorzaken ervan.
  • Primaire leerproblemen: de leerstoornissen die in ieder geval gedeeltelijk hun oorzaak hebben in de mogelijkheden en beperkingen van het individu
  • Secundaire leerproblemen: Het leerprobleem is het gevolg van de omgeving of van een ander probleem, stoornis of handicap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Leg uit:

Dyslexie

A
  • Dyslexie à problemen met lezen en schrijven
  • Dyslexie = problemen met lezen, spellen en ook wel schrijven
  • Kinderen met dyslexie kunnen moeite hebben:
    • om het verschil te horen tussen klanken als m en n; p, t en k; s, f en g; eu, u en ui
    • om de klanken in volgorde te zetten, zoals bij ‘dorp’ en ‘drop’ of ‘12’ en ‘21’
    • om de aandacht te houden bij ‘klankinformatie’ (gesproken woord)
    • met het inprenten van reeksen, bijvoorbeeld tafels of spellingsregels
    • met het onthouden van vaste woordcombinaties, uitdrukkingen of gezegdes
    • met het onthouden van losse gegevens, zoals rijtjes, woordjes en jaartallen
  • Het kind slaagt er niet om letters samen te voegen tot woorden
  • Het basisprobleem is een probleem van woordidentificatie
  • Moeite verbinden letter met klank (bvb e en u is eu als in deur)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Leg uit:

Dyscalculie

A
  • Dyscalculie = problemen met wiskunde
  • Dyscalculie gaat vaak samen met:
    • Moeizaam aanleren van getal- en volumebetekenissen
    • Moeizaam aanleren van wiskundige procedures (breuken, waarde van de getallen, verbanden tussen getallen)
    • Een verminderde ruimtelijke oriëntatie (links/rechts, lezen en interpreteren van kaarten, tabellen en afmetingen)
    • Overslaan van getallen bij het tellen
    • Neiging tot tellen op de vingers, zelfs bij complexere berekeningen
    • Problemen bij het omzetten van gesproken of bepeinsde getallen naar geschreven getallen
    • Problematisch geheugen bij het berekenen van sommen
    • Traagheid bij rekenen
    • Traag bij het maken van berekeningen
    • Haat jegens het rekenen
    • Problemen met tellen (cijferreeksen)
    • Problemen met het kortetermijngeheugen.
    • Problemen met inzicht: hoofdrekenen en schatten.
    • Problemen met volgorden: recepten lezen, klokkijken.
    • Problemen met het interpreteren van codes, patronen (muzieknoten), steno en talen.
    • Afkeer voor strategie spelletjes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Leerstoornis in de klas

A
  • Structuur, voorspelbaarheid
  • Openstaan voor lln
  • Erkennen van het probleem, begrip
  • Persoonlijke aandacht en begeleiding
  • Rekening houden met de kind (PEGO)
  • Beklemtonen van andere capaciteiten
  • Positieve bekrachtiging
  • Ontspanningsmomenten
  • Rustig blijven bij crisis
  • Dyslexie:
    • ga aan het einde van de les na of de leerstof begrepen is
    • niet te veel info ineens
  • Leerstof in stukjes geven, schrijf niet te veel op 1 blad
  • Bank vooraan
  • Grote bladen voor leerstof
  • Orde en rust
  • Communicatie -> zeg niet te veel tegelijk. Ondersteun met een tekening.
  • Meer tijd bij taken en examens
  • Contracten
  • Minder stress
  • Klok – eventueel
  • STICORDI – maatregelen (STImuleren, COmpenseren en differentiëren, Remediëren, DIspenseren)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Leerstoornis: Impact op het gezinsleven

A
  • Een kind met gedrags- of leerstoonissen brengt zijn problemen mee naar huis.
  • Gezinnen met een kind met een gedrags- of leerstoornis krijgen soms het gevoel dat de stoornis dag in dag uit hun leven gaat beheersen.
  • Sommige ouders kunnen het beter aan dan andere
  • De eigen opvoeding speelt ook een rol.
  • Ouders die zelf een stoornis hebben herkennen de problemen en dat roept herinneringen op.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Leerstoornis Hulp

A
  • Gedragstherapie
  • Medicatie (à zie artikel)
  • Eventuele hulp aan ouders (oudertraining)
  • Belangrijk: een ontwikkelingsstoornis heeft ook goede kanten! (Let op: niet alles dat hier op staat klopt, maar het is het idee!) Bron: facebook
17
Q

Omkadering in school

A
  • GON = geïntegreerd onderwijs
    • Samenwerking BuO en GO (kleuter: elk jaar recht op, daarna max 2 jaar per soort onderwijs)
    • Hulp aan de lln (sociaal – emotioneel, communicatie, leerhouding en werkgedrag)
    • Hulp aan de school (info)
    • Hulp aan de ouders
  • GOK = gelijke onderwijskansen
    • GOK staat voor gelijke onderwijskansen. Een GOK-leraar zorgt ervoor dat elk kind op school goede kansen krijgt om zich te ontwikkelen. Ook als dat kind bijvoorbeeld geen Nederlands spreekt, kansarm is, een leerprobleem heeft.