Leerdoel 6 Flashcards

1
Q

Definitie leiderschap

A

Een proces waarbij het gaat om beïnvloeding van taken, doelen en strategieën van een groep of organisatie, beïnvloeding van mensen in de organisatie om strategieën te implementeren en doelen te bereiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Taken van een leider

A
  1. Morele doelen
  2. Begrijpen van de verandering
  3. Verbeteren van realaties
  4. Kennis creëren en delen
  5. Samenhang creëren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Essenties van leiderschap

A
  • Visie
  • Inspiratie
  • Lef
  • Vernieuwing
  • Blijven leren
  • Sensitiveit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Aspecten van een effectieve leider

A
  • Visie (beeld van de toekomst)
  • Retoriek (verwoorden aan medewerkers)
  • Actieve emotie (medewerkers raken)
  • Motivatie
  • Voorkomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Leiderschaps dilemma’s

A
  • Dilemma van vetrouwen
  • Dilemma van ruimte
  • Dilemma van betrokkenheid en resultaat
  • Dilemma van veranderkundige competenties
  • Dilemma van onzekerheid
  • Dilemma van macht delen en macht houden
  • Dilemma van de scope van de verandering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Zeven eigenschappen van effectief leiderschap (covey)

A
  1. Overwinningen op jezelf
    - Wees proactief
    - Begin met het einde voor ogen
    - Belangrijke zaken eerst
  2. Overwinningen op de omgeving
    - Denken in termen van win-win
    - Probeer eerst te begrijpen en dan pas begrepen worden
    - Werk synergetisch
  3. Vernieuwing
    - Hou de zaag scherp
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Transformationeel leiderschap

A

Transformationeel Leiderschap gaat om het motiveren en inspireren van anderen. Het richt zich op het bewegen of “transformeren” van anderen. Transformationeel Leiderschap is er dus op gericht om mensen in beweging te brengen en tot verandering aan te zetten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Participatief leiderschap

A

Leiders delen hun invloed in het nemen van beslissingen met hun volgens of teamleden. Ze moedige medewerkers aan om hun actieve betrokkenheid te laten zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Positief leiderschap

A

Het gaat erom dat je het beste uit jezelf en andere wilt halen. Iedereen heeft zijn unieke kwaliteiten. Door mensen uniek te zien en ze op die kwaliteit in te zetten, creeër je meer betrokkenheid en geluk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de beïnvloedingsstijlen?

A

Duwen: de ander een verandering laten doen zonder dat de ander het wil

Trekken: Hierin probeer je aan te sluiten bij de ander en zijn/haat redenen en dan samen te zoeken naar mogelijkheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Zeven concepten die andere mensen helpen te beïnvloeden

A
  • Sociale bewijskracht
  • Wederkerigheid
  • Sympathie
  • Commitment en consistentie
  • Autoriteit
  • Schaarste
  • Eenheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Soorten bronnen van macht

A
  • Sanctiemacht: straffen of belonen als je niet het gedrag laat zien
  • Formele macht: De mindermachtige vindt dat hij iemand moet volgen omdat het zo hoort.
  • Expert macht: Iemand is een expert op een bepaald gebied
  • Identificatiemacht: Iemand is een rolmodel en wil het gedrag nadoen
  • Oceanische macht: Het gevoel dat je ergens bij hoor en dat de normen en waarden val die groep invloed hebben op jou
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly